het ijzergehalte 0,235 pCt. bedraagt, „overeenkomende met 1,3 pCt. ferrijodide.” De vraag is nu: is dit juist? Resultaten van verschillende proeven worden meegedeeld, die een inzicht geven inde wijze, waarop Fe en Ji inde traan zijn gebonden. Wat er gebeurt bij het vermengen van Fe en J met levertraan, kan men inde volgende punten samenvatten: 1. Er wordt inderdaad ferrojodide gevormd dat, afhankelijk van de bij de bewerking optredende verandering, min of meer oplosbaar is inde traan, echter niet inde verhouding van het voorschrift. 2. Wanneer bij de bereiding van joodijzerlevertraan onder het schudden lucht (zuurstof) kan toetreden, bevordert dit de opname van het ijzer en in mindere mate ook de opname van het jodium. 3. Bij de inwerking van Fe en Ji op de levertraan, treden hierin veranderingen op, die niet te danken zijn aan de additie van J aan de dubbele binding van de vetzuren van de traan. 4. De onder invloed van het jodium ontstane verandering inde traan bevordert het binden van Fe. 5. Bij de bereiding van jood-ijzerlevertraan blijft een gedeelte van het jodium onverbruikt. Dfe eischen van de pharmacopee, omtrent het Fe-gehalte, geven dit toe, hoewel in onvoldoende mate. Uiteen en ander blijkt wel, dat de chemische samenstelling van dit schijnbaar zoo eenvoudige praeparaat nog nader onderzocht moet worden. M'en beschouwe het meegedeelde dan ook als een voorloopig onderzoek, waarvan verdere uitwerking ineen latere studie zal worden gegeven. Prof. Dr. D. van Os, Groningen, spreekt vervolgens* over Phyto-Pharmacotherapie. Planten zijn, evenals de mensch en de dieren, altijd blootgesteld geweest aan vele ziekten en parasieten. De bescherming tegen deze plagen, die zich in vroeger eeuwen voordeden als misoogsten, gevolgd door hongersnood of als massavergiftigingen, zooals het ergotisme of St. Autonsvuur, was onvoldoende. Door de ontwikkeling van de biologische- en landbouwwetenschap is men in staat gesteld geworden, de middelen tot afweer van plantenziekten te vinden, terwijl vooral de groote verliezen, die men door deze ziekten leed, een prikkel waren, om aan de phyto-pathologie en de kennis van de desinfectie- en geneesmiddelen der plant groote aandacht te schenken. Vóór den oorlog had men op dit gebied reeds belangrijke resultaten geboekt, doch de oorlog heeft de ontwikkeling eenigen tijd tegen gehouden, die daarna echter met zeer veel succes is voortgezet. IMlen maakt bij de bestrijding groote vorderingen door middel van de cultuurmethode, waarbij voor ziekten weinig vatbare variëteiten worden gekweekt; door biologische bestrijding van de ziektenverwekkers en vooral ook door de mechanische en chemische bestrijding. Deze laatste methode heeft vooral een snelle ontwikkeling doorgemaakt, omdat men bij de keuze van de middelen kon steunen op de ervaring, bij de fabricage en het gebruik van de menschelijke geneesmiddelen verkregen. Tevens heeft ook de sterke ontwikkeling van de chemische industrie ten gevolge, dat talrijke chemicaliën
716