De aetherische olie zelf heeft een S.C. van 0,9826, een draaiing van —4°l2', een brekingsindex van 1,5038, na acetyleering van 1,49628. De zuurgraad is 4,81, het verzeepingscijfer 49,3 en na acetyleeren 81,6, het estergetal bedraagt 44,49. De olie zelf heeft de consistentie vaneen harden honig, die moeilijk op het waterbad smelt tusschen 44° en 83°. De kleur is grijsgeel, de reuk aangenaam aromatisch. Door zuivering kan men er kleurlooze olie uit bereiden. Inde massa bevinden zich prismatische kristallen. Behalve Sclaréol, werden nog gevonden een dikke vloeistof met een draaiingsvermogen van + 24°47', waarschijnlijk een sesquiterpeen, die bij 169—178° en 1 mm. druk kookt. Verder linalylacetaat, linalool, vrij azijnzuur en een vloeistof, die in physische eigenschappen met cedreen overeenkomt. Het Sclaréol is waarschijnlijk een alkohol met een draaiingsvermogen van —6° 12', welke bij 104—-105° smelt; oplosbaar inde meeste organische oplosmiddelen en onoplosbaar in water. Door oxydatie met permanganaat in aceton-oplossing, vormt zich een gekristalliseerd lichaam, dat bij 97° smelt en een zuur, waaraan de naam van Sclareolazuur is gegeven. H. J. W. M el lor. A comprehensive Treatise on Inorganic and Theoretical* Chemistry. Vol. VII. Ti. Zr, Hf. Th, Ge, Sn, Pb, Inert Gases. pp. X and 977, with 255 Diagrams. Lon gmans, Green and Co. Ltd. Londen 1927. Pr. 63 sh. Het grootste gedeelte van dit 7de deel van Me 11 or’s standaardwerk wordt ingenomen door monographieën over Tin (blz. 276—483) en Lood (blz. 484—888). Bij het eerste metaal worden tal van publicaties van Nederlandsche onderzoekers genoemd, vooral over de samenstelling van het handelstin, waaronder het Banka- en Billitontin als de meeste zuivere een eerste plaats innemen met resp. 99,950 en 99,960 pCt. tin, sporen Sb (0,007 en 0,006 pCt), Cu (0,018 en 0,02 pCt.), Fe (0,045 en 0 pCt.) en vrij van arsenicum, dat in alle andere handelstinsoorten voorkomt. Aan het bespreken van Tinpest (onderzoekingen van E. C o h en en diens medewerkers) wordt zeer de aandacht gegeven. Uit den aard der zaak zijn zeer uitvoerige hoofdstukken met honderden litteratuuropgaven gewijd aan tin-alliages en tin-verbindingen. Het hoofdstuk over het voor ons als bestanddeel van Be tt en d o r fs reagens belangrijke stannochloride is op zich zelf reeds een monographie van beteekenis, waarin ook aan details de aandacht is gegeven, b.v.: „H. Sch i f f found arsenic oxide is reduced to arsenious oxide; and, according to P. Woul f e, to arsenic if it bedigested fora long time in soln. of stannous chloride in hydrochloric acid; and A. Bettendorf employed the reaction as distinguishing test for arsenic. M. d e J o n g used an ethereal soln, of stannous chloride as a test for arsenic. P. Wou 1 f e also reduced antimonous oxide to antimony in a similar way. A. Vo g.e 1 found bismuth nitrate is reduced by stannous chloride to black bismuth monoxide.” Het geheel is inden zelfden compacten vorm geschreven en van elke mededeeling wordt de litteratuur opgegeven.
644