den mensch. Een nadere omschrijving, welke stoffen als sera en vaccins zullen worden beschouwd, komt niet inde Wet voor, doch zal worden opgenomen ineen Koninklijk Besluit volgens artikel 2, 7e lid. Dit heeft ’t voordeel, dat bij voortschrijden van het wetenschappelijk onderzoek de formuleering daarmede gemakkelijk in overeenstemming is te brengen. Een scherpe definitie k> moeilijk
te geven; gezegd kan worden, dat een serum (Heilserum volgens de Duitschc Pharmacopee) de vloeistof van liet bloed is van dieren, die tegen bepaalde pathogene bacteriën of bacteriegiften zijn geïmmuniseerd. Dit serum bevat dan de antitoxinen, die in staat zijnde vergifige stofwisselingsproducten van die ziektekiemen onwerkzaam te maken. Gen vaccin is daarentegen een vloeistof, waarin bepaalde bacteriën, vooraf op een voedingsbodem gekweekt, zijn verdeeld en daarna gedood. Dat deze definitie onvolledig is, blijkt wel, als men denkt aan het pokkenvaccin, dat het levende pokvirus bevat, echter biologisch veranderd en zóó verzwakt, dat het slechts geringe werking heeft, maar toch voldoende, om het doel, onvatbaarheid voor het onverzwakte virus, te verkrijgen. Behalve deze sera en vaccins zijn er ook stoffen, die daarmede gelijkgesteld zullen worden, die noch zijn sera of vaccins, noch zijn geneesmiddelen inde gewone beteekenis. Inde Mlemorie van Antwoord heeft de Regeering gezegd, dat in ’t bijzonder werd gedacht aan toxinen. dat zijnde ziekmakende stofwisselingsproducten van bacteriën, door ultrafiltratie daarvan gescheiden, zooals tuberculinen, diphtherie- en roodvonktoxine. Niet zijn bedoeld vele andere stoffen, die alleen dit gemeen hebben met sera, dat ze veelal ingespoten worden, zooals salvarsan, digitalis- en secalepraeparaten, insuline, e.d. Behalve uit het bovenaangehaalde uit de Memorie van Antwoord blijkt dit ook uit de omstandigheid, dat het voorgaande wetsontwerp, waarbij de regeling van de bereiding, enz. van sera en vaccins als onderdeel van de Wet op de Uitoefening der Artsenijbereidkunst was gedacht, ook andere stoffen daarin opnam, dat daarmede volgens de bijbehoorende Memorie van Antwoord bedoeld werden geneesmiddelen als salvarsan en digitalispraeparaten, welke „andere” stoffen in deze Wet echter niet zijn opgenomen. Ten overvloede is dit nog duidelijk door den Minister gezegd bij de beraadslagingen over het amendement Beumer. Er kan dan ook geen twijfel over bestaan, dat tal van geneesmiddelen, zooals de orgaanpraeparaten, allerlei injectievloeistoffen, niet onder deze wet vallen. Dit is ook goed, want zij kunnen zeker door apothekers worden bereid en gecontroleerd en voor zoover dit laatste voor iederen apotheker, die aflevert, afzonderlijk niet mogelijk is, kan dooreen bepaling ineen nieuwe Pharmaceutische Wet dat deel van de verantwoordelijkheid van den apotheker worden verlicht en kan de waarborg van deugdelijkheid worden gegeven, hetzij dooreen gezamenlijk ingestelde controle, hetzij op de wijze als het Pharmacotherapeutisch Instituut dit voor digitalisbladen heeft geregeld. Volgens het bepaalde in art. 3 der Wet zullen bij Koninklijk Besluit regelen worden gesteld omtrent bereiding, deugdelijkheid, be-
631