gende injecties, terwijl een anaphylaxie, of overgevoeligheid, reeds als gevolg van één enkele injectie, na een incubatietijd van ca. 10 a 14 dagen, ontstaat. Wanneer men, na dat tijdsverloop opnieuw serum toedient, reageert liet lichaam daarop meer of minder heftig. Evenals de immuniteit in hooge mate een specifiek karakter bezit, zoo is dit ook met de anaphyloxie het geval. Wanneer een patiënt dus met paardeserum is behandeld, bestaat de mogelijkheid, dat hij ten opzichte van de paardeserumeiwitten anaphylatisch is, daardoor kan een reïnjcctie met dit serum cntragefndiceerd zijn. In deze gevallen doet men goed, zich vaneen ander serum, bij runderserum of schapeserum, te bedienen. Het streven der seruminstituten, ook van het Instituut, is dan ook te trachten, serumpraeparaten te bereiden, welke bevrijd zijn van eiwit-ballaststoffen, welke een groot bezwaar vormen tegen het toedienen der sera. Het is een gelukkige omstandigheid, dat de mensch weinig neiging tot sterke anaphylactische verschijnselen vertoont, hoewel doorgaans wel reageert op de betrekkelijk groote dosis vreemd eiwit, welke na de injectie in circulatie komt. Het is dit eiwit, dat aanleiding geeft tot het ontstaan der primaire serumziekte, welke zich openbaart met vroeg optredende verschijnselen van plaatselijken aard op en nabij de plaats van injectie en met laat optredende, soms algemeene, reacties, doorgaans ca. 10 dagen na de inspuiting. Hoewel deze verschijnselen meestal niet door ernstige stoornissen worden begeleid en meer onaangenaam dan wel gevaarlijk voor den patiënt zijn te noemen, spreekt het van zelf, dat men poogt zooveel mogelijk de serumziekte te voorkomen door het serum van de oorzakelijke bestanddeelen, de eiwitstoffen, te bevrijden. Deze zoogenaamde gezuiverde sera worden dan ook van de zijde der seruminstituten krachtig gepropageerd Het is bovenal bij patiënten, die reeds eens een serumbehandeling hebben ondergaan, dat men met het ontstaan van de serumziekte heeft rekening te houden, welke bij sommige gevoelige personen een meer dreigend en ernstig karakter kan aannemen. Met het oog hierop worden niet alleen de gezuiverde sera bereid, maar houdt men gelijkwaardige sera van verschillende proefdieren in voorraad, als serum eyuinum (paard), serum ovinum (schaap), serum bovinum (rund). Uit dit alles blijkt, dat een seruminstituut feitelijk een bedrijf vormt, dat bezwaarlijk, alreeds om finantieele overweging, dooreen particulier te exploiteeren is, maar, dat, èf door den Staat zelf, öf door kapitaalkrachtige ondernemers of organisaties is te drijven. Daar het hier bovendien een bedrijf betreft, waaraan uit het oogpunt der volksgezondheid, groote belangen zijn toevertrouwd en waarop een groote verantwoordelijkheid drukt, daar dient het de waarborgen te geven, dat het aan de gestelde eischen ten volle voldoet en ten alle tijde kan voldoen. Het is daarom juist gezi ;n, dat de overheid bepaalde voorwaarden verbindt aan dergelijke bedrijven, wanneer zij deze aan handen van particuliere personen of instellingen toevertrouwt. Art. 2 van de Wet op Sera en Vaccins zegt dan ook: Het is verboden sera en vaccins, bestemd voor gebruik

625