dus wel wat erg bout gesproken toen S pr o n c k en Ha m b u r g er beweerden, dat er met de bereiding der vaccins bij de opleiding der apothekers heeiemaal geen rekening wordt gehouden. Niet alleen werden reeds jaren geleden ook voor de pharmaceutische studenten colleges gegeven over immuniteit, waarbij de bereiding van sera en vaccins te pas werd gebracht, maar ook thans is dit nog steeds het

geval, terwijl zij bovendien te Utrecht de colleges van den buitengewoon hoogeeraar inde serologie, directeur van het Rijks-Serologisch instituut kunnen volgen. Daar zij bovendien zich practisch inde microbiologie bekwamen, kunnen zij bezwaarlijk als geheel onmondigen worden ter zijde geschoven, tenzij, zooals mij voorkomt, men zijn oordeel velt zonder de minste kennis van hetgeen van den Nederlandsche apotheker wordt gevergd. Veel juister is de opmerking van genoemden, dat de apothekers vaneen bevoegdheid, om sera te bereiden, wel geen gebruik zullen maken, omdat die bereiding kostbaar is en ongetwijfeld groote ervaring en routine vereischt. De bereiding der sera is dan ook veel omslachtiger dan die der vaccins en vereischt bovendien een inrichting welke over de noodzakelijke stallen met proefdieren beschikt. De bereiding vindt steeds in het groot plaats, waardoor de keuze van proefdieren beperkt wordt tot die, welke voldoende serum leveren en welke bovendien zich leenen tot immunitatie. Het is gebleken, dat het paard het daartoe meest aangewezen proefdier is. Echter men dient, behalve paardeserum, tevens ander serum voorradig te hebben, omdat, met het oog op eventueele overgevoeligheid ten opzichte van het eerstgenoemde serum, men de beschikking dient te hebben over dat, afkomstig vaneen ander dier. Het wezen der geneeskrachtige sera dient te worden gezocht in hun vermogen een passieve immuniteit op te wekken, ze zijn daardoor in staat therapeutisch te werken. Het principe der serumbereiding bestaat in het actief immuniseeren van daarvoor geschikte proefdieren door het parenteraal toedienen van stijgende hoeveelheden antigeen. Oordeelkundig uitgevoerd, is men in staat, de immuniteit tot een groote hoogte op te voeren, waardoor een hoogwaardig serum ontstaat, dat reeds in kleine hoeveelheden een zeer groot gehalte aan immuunstoffen of antilichamen bevat. De aard van het antigeen beheerscht de samenstelling van het antiserum. Onder invloed van bij diphtherie- of tetanusgift, ontstaan antitoxische sera, welke in staat zijn, de gesecemeerde en in circulatie zijnde toxinen te neutraliseeren. Onder invloed van bacteriën ontstaan antibacterieele sera, welke op die organismen vernietigend werken. Het bezwaar aan het gebruik der sera verbonden, is te zoeken inde omstandigheid, dat het eiwithoudende vloeistoffen zijn, waarin serumalbuminen en serumglobulinen als hoofdbestanddeelen voorkomen. Deze eiwitten bezitten, zooals alle proteïnen, een antigeen karakter, wekken dus, na parenterale toediening, èf een anaphylaxie op. Het is bekend, dat een immuniteit verkregen wordt door herhaalde, kort op elkander vol- Uv, W,rvwl*/'i i t'i "t,

624