gen werd aan alle Departementen toegezonden en bleek daaruit, dat ook het Rijks Serologisch Instituut er krachtig toe wil medewerken, de aflevering van Sera en Vaccins uitsluitend door apothekers- en apotheekhoudende geneeskundigen te doen geschieden. Inmiddels is ook de Serumwet aagenomen, zoodat, naar wij vertrouwen, aan den wensch der Algemeene Vergadering is voldaan. Overgaande tot een terugblik over de belangrijkste gebeurtenissen in het afgeloopen jaar, willen wij inde eerste plaats hier memoreeren de verschillende uitgaven, welke het licht zagen. Inde allereerste plaats zij herinnerd aan het verschijnen der nieuwe Pharmacopee (Ed. V), welke op 1 April in werking trad met een overgangstijdperk van drie maanden. Inde verschillende universiteitssteden werden door de hoogleeraren inde Pharmacie en Pharmacognosie voordrachten over de nieuwe pharmacopee gehouden, welke door vele belangstellenden werden bijgewoond. Bij de uitgave van het „Voorschriftenboekje voor Spécialités" moeten wij een oogenblik langer stilstaan. Zooals bekend, was de vorige uitgave reeds lange jaren uitverkocht en werd er halsreikend naar eene nieuwe uitgezien. Verschillende malen werd over deze aangelegenheid wel cp de Algemeene Vergadering gesproken; tot daden, welke tot resultaten leidden kwam het niet. Na Leeuwarden zou dit echter anders worden. Op deze Algemeene Vergadering werd het Spécialitévraagstuk van alle zijden belicht en door verschillende sprekers er op gewezen, dat de eerste stap moest zijn, de uitgave vaneen nieuw voorschriftenboek voor de bereiding van Spécialité’s. Het Hoofdbestuur was zoo gelukkig eene Commissie, bestaande uit de heeren Prof. van der Wielen, Prof. v. Os, Dr. J. Hofman en N. Keulemans, bereid te vinden, deze uitgave te verzorgen. Het resultaat is u allen bekend, doordat aan alle leden der Maatschappij een exemplaar gratis is toegezonden. Ook van geneeskundige zijde en van de zijde van het buitenland bestaat groote belangstelling voor dit handige werkje. Zoo werden reeds ± 1800 exemplaren aan geneesheeren afgeleverd. Hier moge een woord van dank op zijn plaats zijn aan genoemde Commissie voor het mooie werk, dat geheel belangloos door haar is verricht. Nog een andere uitgave van onze Maatschappij aanschouwde in Januari 1.1. het levenslicht, n.l. de tweede uitgave der „Taxen der Maatschappij.” Voor ons, die een werkzaam aandeel aan de voorbereiding en uitgave gehad hebben, is het moeilijk hierover veel te zeggen. Ingrijpende veranderingen hadden in vergelijking met de eerste uitgave plaats, welke echter niet overal onverdeelde instemming hebben gevonden. Men bedenke daarbij wel, dat het zeer moeilijk, ja ondoenlijk is eene Taxe samen te stellen, welke iedereen in alles bevredigt. Zooveel mogelijk wordt echter steeds ernaar gestreefd met ingekomen verzoeken of opmerkingen rekening te houden. Zoo kwam van het Departement Amsterdam eene lijvige en goed gedocumenteerde kritiek binnen, welke nog bij de Commissie voor de Receptentaxe moet bestudeerd en behandeld worden. Ook het Departement ’s-Gravenhage liet zich in dezen niet onbetuigd. Wanneer de thans

586