beveling daarvoor een regeling te treffen, waarbij rentevergoeding en aflossing wordt vastgelegd.
VAN DE DEPARTEMENTEN. Van het Departement ’s-Gravenhage. Eerste Voorstel. De Algemeene Vergadering besluite, dat een regeling worde ontworpen voor de apotheken van weduwen en andere erven van apothekers in dezelfde richting als voor apotheken van N.V. en filiaalapotheken is geschied. Toelichting. Het Departement meent, dat indien de Algemeene Vergadering het rapport inzake de N.V. en filiaalapotheken aanneemt, ook voor de apotheken van erven van apothekers een soortgelijke regeling moet worden getroffen. De grootste misstanden komen juist bij deze soort apotheken voor en het systeem der weduwen-apothekeu is de kern van alle wantoestanden. Prae-advies van het Hoofdbestuur. De voorstellen, welke door de commissie van onderzoek over Naamlooze Vennootschappen en filiaal-apotheken zijn gedaan, hebben ten doel, zoowel het beheer van de apotheek te regelen als de positie van den bekeerenden apotheker. Er bestaat verschil tusschen de positie van den provisor der apotheek eener weduwe of erven van apothekers en de positie van den beheerder eener Naaml. Vennootschap of eener fillaal-apotheek. Wanneer een apotheek door de erven wordt voortgezet, dan heeft het bedrijf reeds sedert jaren eene richting, die in riet belang der betrokkenen zooveel mogelijk moet worden voortgezet. Hij, die als beheerder optreedt, moet met bestaande toestanden rekening houden en zich daarbij aanpassen. Dit kan aanleiding geven rot moeilijkheden, omdat de toestand inde apotheek verouderd is, of omdat het den jongen provisor aan voldoende ervaring ontbreekt om de juiste richting te kiezen. Ook de finantieele voorwaarden, aan een dergelijke betrekking verbonden, kunnen op een anderen basis berusten dan die, welke billijk worden geacht voor het beheer eener Naaml. Vennootschap of filiaal-apotheek. . Het Hoofdbestuur kan zich vereenigen met de opvatting van het Dept. Den Haag, dat toezicht op de provisoraten bij weduwen en erven van apothekers gewenscht is, maar meent, dat hierbij aan het Hoofdbestuur nog meerdere vrijheid moet gelaten worden om naar omstandigheden te handelen. Ongetwijfeld zal dit toezicht van Departement en Hoofdbestuur nuttig zijn om te zorgen, dat den provisor de noodige hulpmiddelen worden verstrekt om het onderzoek der geneesmiddelen naar behooren te verrichten en dat hij een zoodanig toezicht op het bedrijf kan uitoefenen, waarbij zijn plichten als apotheker naar behooren worden vervuld. In dezen zin is het Hoofdbestuur bereid nadere voorstellen te doen.
532