d. dat de statuten der Naarnlooze Vennootschap de bepaling inbonden, dat wijziging der statuten slechts kan geschieden na verkregen goedkeuring van het Hoofdbestuur der Maatschappij;

e. dat de werkkring der Naamlooze Vennootschap beperkt blijft tot de exploitatie van ééne apotheek (en het daarin uitoefenen der artsenijbereidkunst); ƒ. dat aan aandeelhouders geen hooger dividend dan 10 procent per jaar uitgekeerd zal worden, tenzij deze aandeelhouders zijn apothekers-leden der Maatschappij, of nabestaanden van den apotheker, wiens apotheek inde Naamlooze Vennootschap werd ingébracht of door de Naamlooze Vennootschap wordt geëxploiteerd; g. dat het Hoofdbestuur weigering om de gevraagde toestemming te verleenen, indien zulks geraden voorkomt, niet behoeft te motiveeren; h. dat, indien het Hoofdbestuur weigert toestemming tot ballotage te verleenen, het Departement de beslissing der Algemeene Vergadering der Maaschappij (art. 36) zal kunnen inroepen. Toelichting. Nadat het rapport der Commissie van Onderzoek over Naamlooze Vennootschappen en Filiaalapotheken verschenen was (zie Pharm. Wbld. 1927, no. 3), heeft dit op de adviseursvergadering, gehouden op 13 April 1.1. te Amsterdam, een punt van zeer uitvoerige bespreking uitgemaakt. Uit het aan de Departementen toegezonden uitvoerig verslag omtrent de gehouden besprekingen, is wel duidelijk gebleken, hoe moeilijk deze materie te regelen valt en hoe het onmogelijk zal zijn een reglement samen te stellen, dat alle zich inde praktijk voordoende gevallen zal kunnen ondervangen. Hfet Hbofdbestuur achtte zich dan ook zonder meer niet gerechtigd de al dan niet gewijzigde conclusies aan Uw oordeel te onderwerpen, zonder vooraf juridisch advies in te winnen. Dit is intusschen geschied en is onze juridische adviseur o.m. van oordeel, dat hoe meer men in details wil treden, de ontduiking der detailrijke voorschriften des te gemakkelijker zal kunnen geschieden. dat deze details in hoofdzaak uiterlijkheden, statuaire voorschriften betreffen. Het wezen der zaak, de contractueele verhouding van den apotheker tot de Naamlooze Vennootschap of tot de aandeelhuders, die hem als directeur aanstelden, raken zij niet of nauwelijks. Ook de verschillende soorten van aandeelen kan de juridische adviseur niet aanbevelen. Hierbij doen zich weer diverse mogelijkheden voor, welke niet alle door Statuten en Reglement zijn te ondervangen. Nadat in het advies op verschillende moeilijkheden, die zich hierbij kunnen voordoen, is gewezen, eindigt dit als volgt: „Summa summarum zoude ik dus gaarne worden ontheven van de opdracht, de conclusies 5 tot en met 9 opnieuw te redigeeren. Ik zoude, door mij van die opdracht te kwijten, daargelaten of mij zulks mogelijk zoude zijn. Uwe Maatschappij naar mijne stellige overtuiging geen dienst bewijzen. Ik moge U dan ook in alle bescheidenheid in overweging geven, niet anders te doen bepalen, dan zooals in bovengenoemd voorstel is aangegeven.”

529