vermelding van de aanwezigheid van waterglas in deze stoffen was echter nog wel eens vergeten. Een als speciaal vetoplossende zeep aangeduid product bevatte, naast kalizeep, organische oplosmiddelen (als terpentijn en gehalogeneerde koolwaterstoffen). Yerfoliën en verfwaren in allerlei soorten, vormen en variëteiten kwamen veel ten onderzoek in. Van lijnolie (rauwe) kan in het algemeen worden gezegd, dat zij meestal zuiver was; wel was zij dikwijls nog jong, of niet belegen. Gekookte lijnolie werd eenige malen met minerale olie vermengd aangetroffen. Bij de droge verfstoffen is opvallend de voorkeur, die voor de aanduiding „chemisch zuiver” blijkt te bestaan; hoewel deze aanduiding voor zulke technische producten, die nog dikwijls mengsels zijn, steeds onjuist is en de aanduiding technisch zuiver, of alleen zuiver, beter ware, bleek zij zelfs soms gebruikt te worden voor sterk versneden of bezwaarde producten. Loodhoudend zinkwit, dat zinkwit met een klein percentage loodverbindingen behoort te zijn, bleek soms dergelijke groote hoeveelheden loodsulfaat (zelfs tot 50 pCt. toe) te bevatten, dat de aanduiding loodhoudend zinkwit als geheel foutief waste kenmerken. Onder fantasienamen, als trimetalwit en tetrawit, werden monsters ingezonden, die mengsels van lithopoon met loodhoudend zinkwit in verschillende verhoudingen bleken te zijn. IJzermenie en loodmenie waren nog wel eens laag van gehalte; benzine, white sprit en kienolie kwamen nog steeds als surrogaten van terpentijn voor, echter zonder steeds juist te zijn aangeduid. Een verf afbijtmid del bestond uit paraffine, op gelost ineen mengsel van brandspiritus en ruwe benzol. Een isoleerlak bestond uiteen asfaltsoort, opgelost in hoogkokende benzine; een isoleermassa uiteen mengsel van colophonium, paraffine, was en minerale olie. Een ontkolingsvloeistof voor motoren bestond uiteen mengsel van petroleum en nitrobenzol. Een niet afdruipende zwavel, dienende ter zwaveling van vaten, flesschen, enz., bevatte, behalve zwavel, nog eenige procenten van een lijmsoort. Een hardingsmiddel voor waskaarsen bestond uit benzoyl-/3- naphthol. Polijstmiddelen voor metalen en andere voorwerpen bestonden nu eens uit oplossingen van paraffine en carnaubawas in benzine, dan weer uit mengsels van aluminium-magnesium-silicaat met paraffine, of van zand en magnesia met vaseline, petroleum en water. Een dichtingsmiddel bestond uit bariumsulfaat, vermengd met een oplossing van copal in brandspiritus; een pakkingsmateriaal uiteen oplossing vaneen harssoort in brandspiritus, vermengd met grafiet. 'Metalen en metalen voorwerpen moesten nu eens worden onderzocht op samenstelling, als b.v. ijzer en brons voor constructies, dan weer op bruikbaarheid voor speciale doeleinden, als b.v. eetketels, melkemmers, eetgerei, soldeer, tinbad, enz. Een onderzoek naar de oorzaak van het groen uitslaan van metalen gedeelten van knoopen wees uit, dat dit waarschijnlijk aan den aard

519