gaarne een plaatsje in het Pharmaceutisch Weekblad hebben gegund, wanneer de inzender zijn naam geplaatst had onder een ingezonden stuk, waarin hij afgeeft op de Maatschappij ter Bevordering der

Pharmacia, de leden van het (Hoofdbestuur, het Pharmaceutisch Weekblad, de Algemeene Vergadering, de regeering, den groothandel. Naast afbrekende kritiek echter ook een poging, om wat beters te geven. Na eerst te hebben medegedeeld, dat op de Algemeene Vergadering rapporteurs allerlei mogelijke en onmogelijke stelsels naar voren brengen, eindigt de onbekende met het volgende: „Nog veel meer oorzaken van de misère zou ik kunnen opnoemea, doch ik wil niet te veel ruimte in uw blad vergen. Vergun u mij alleen nog, eenige middelen aan te geven, om het euvel afdoende te bestrijden, niet alleen om den achteruitgaanden apothekersstar.d te redden, doch zeer zeker in het grootste belang van de volksgezondheid. le. Men sluite, gelijk Amerika doet, de grenzen voor buitenlandsche specialité’s, met uitzondering van die patentmidde'en, waarvan een commissie van deskundigen uitmaakt, dat het middel te verkiezen is boven de andere dispenseervormen. 2e. Men erkenne wederom den drogist, al of niet geëxamineerd, doch stelle hem strenge voorwaarden (bij overtreding geen germge boete, welke toch door den fabrikant betaald wordt, doch sluiting van zijn zaak bijv.). 3e. Men heffe de vrije vestiging voor den apotheker op, t pdat niet langer de meeste apothekers op een kluitje bij elkaar zitten inde groote plaatsen en zoodoende elkaar het bestaan ónmogelijk maken, wat natuurlijk tot zeer ongewenschte toestanden aanleiding geeft, terwijl op tal van plaatsen goede pharmaceutische hulp >ntbreekt. Waar dit bijv. voor de notarissen mogelijk is, moet hel evenzeer voor apothekers mogelijk zijn. Waar een wil is, is een weg, Gaarne geef ik mijn zienswijze voor een betere, doch de vogelvrije toestand, waarin zich de Nederlandsche apotheker mag verheugen, is werkelijk onhoudbaar. In het belang der volksgezondheid brenge men daar verandering in, vóór het te laat is.” De redactie van „De Drogist” teekent hierbij aan: „Wat ons hier bij den vrij persoonlijken aanval van „Apotheker” allereerst tegenvalt, is, dat de naam verzwegen wordt. Het stpalen op de vergaderingen van de Maatschappij ter bevordering der Pharmacie heeft wellicht een anderen ondergrond, die meer zit in het organisatie-gevoel van „Apotheker”. Over de „oorzaken” kunnen wij het roerend eens zijn, uitgezonderd de zoogenaamde derde oorzaak, waar de drogisten „parasieten” genoemd worden. Indien ik eens zou publiceeren, hoe door apothekers van het genre als „Apotheker” (waarschijnlijk geen lid van de Maatschappij) getracht is geworden, de clandizie van onbevoegden te verkrijgen, zeker zou een lachsalvo opgaan hij de leden van de Maatschappij, over zooveel brutaliteit van den buiten het verband staanden Apotheker.”

514