Pleidooi.

De verd., mr. M. E. Hepkema, is ’t eens met ’t geachte orgaan van het O. M., dat over de feiten zelf geen verschil van meening bestaat. Wel over de appreciatie dier feiten en nu is het aan de juristen, om uitte maken, wie gelijk heeft. Deze zaak is niet zoozeer van speciaal belang voor Westermeer en Joure. Echter wel voor vele analoge gevallen. Om enkele te noemen: Kortezwaag—Gorredijk, Nijehaske, Terbandsterschans, de Schrans, al valt deze laatste buiten de grenzen der gemeente Leeuwarden, zij is toch met de stad als samengegroeid. Bij deze zaak is dus wel het belang van meer dan één medicus betrokken. Wel is hier ter plaatse de behandeling slechts te beschouwen als een soort tusschen-staticn, zooals de O. v. J. terecht opmerkt. Toch dient ook op een tusschen-station recht te worden gesproken op de juiste gronden en is het te hopen, dat deze zaak nut <p halverwege blijft steken. Daarom heeft PI. van de zaak eenige studie gemaakt en moet krachtens deskundige bronnen al direct bezwaar maken tegen den inhoud der dagvaarding. Deze deugt absoluut niet. Bij de ten lastelegging wordt b.v. niet vermeld, dat de medicijnen zijn afgeleverd „buiten noodzaak”, ineen plaats, waar een of geen apotheker is gevestigd „zonder toestemming der betrokken autoriteiten”. Dit strafbaar feit, gegrond op art. 9 der Geneesk.-wet, welk artikel uitzonderingen van het verbod toelaat, is niet inde dagvaarding te vinden. Meerdere onjuistheden komen daarin voor. (Het woord „plaats” wordt niet inde wet juist uitdrukkelijk genoemd. De samensteller der dagvaarding schijnt uitte gaan van het standpunt, dat Joure en Westermeer één dorp zijn. Dus: als er een apotheker is gevestigd te Joure, is er ook een te Westermeer. Dan hoort het een bij het ander en het ander bij ’t een. Dit standpunt is echter volkomen onjuist en waar de dagvaarding in dezen veel te vaag is en daarbij in strijd met zichzelf, zal deze nietig moeten worden verklaard. Op dien grond vreest PI., dat het vonnis wel niet den Hoogen Raad zal bereiken, en dat dus de zaak wel eerder zal stranden. Overigens is PI. het wel in hoofdzaak, maar niet in alle deelen, eens met de motieven van den kantonrechter. Deze beweert daarin: de wet bedoelt, dat „plaats” een kerkdorp is. Dat is niet juist. Waar een kerk is, is niet altijd het dorp. Een dorp is geen kerkdorp. Met „plaats” wordt zeer zeker dorp bedoeld. ure echter is geen dorp, maar ’nvlek, dat, als een uitbuurt van Westermeer, het oorspronkelijke dorp over het hoofd is gegroeid. Dergelijke vlekken zijn ook Drachten, Gorredijk, Kollum, Makkum, Heerenveen, enz. Napoleon heeft allerlei grenzen gewijzigd. De vlekken werden afzonderlijke, soms hoofddoelen der gemeente, maar in zijn oorsprong en ontstaan is Joure geen kerkdorp te noemen, Westermeer wel. Schotanus noemt in zijn atlas dan ook slechts zes dorpen van Haskerland, want Jonre hoorde bij Westermeer, niet andersom.

512