betoog van Dt. Westerhoff tegen de scheiding van genees- en artsenijbereidkunst wordt door zijn collega Id ze rda dan ook in enkele regels ontzenuwd met de volgende woorden: „Het beginsel van scheiding tusschen de geneeskunst en de artsenijbereidkunst is bijna overal aangenomen, omdat beide wetenschappen een afzonderlijke en uitgebreide studie vorderen, te groot van omvang, om door één persoon beoefend te worden, en de ondervinding heeft geleerd, dat de geneesmiddelen in het algemeen beter door apothekers dan door geneeskundigen worden gereed gemaakt. ledereen, aan wie bekend is, hoe het op het platteland dikwijls met het afleveren van geneesmiddelen gaat, weet ook, dat die zeer dikwijls door vrouwen, dochters en dienstboden van de geneeskundigen worden gereed gemaakt. Ik zal niet spreken over de treurige gevolgen, die daaruit soms zijn ontstaan, ofschoon zij niet altijd wereldkundig zijn geworden.” De minister en ook anderen zetten op deugdelijke gronden uiteen, dat genees- en artsenijbereidkunst gescheiden moeten zijn en het in de geneeskundige en artsenijbereidkundige wetten neergelegde beginsel zal thans moeilijk meer een openlijke bestrijder vinden, zooals in 1865 Dr. Westerhoff was. Minder openlijk, maar geheel inden geest van den ouden medischen afgevaardigde van Appingedam, worden thans door geneeskundigen pogingen gedaan, om straffeloos handelingen te verrichten, die geheel in strijd zijn met den geest der bovengenoemde wetten. Door juridische spitsvondigheden tracht men zijn slecht recht te verdedigen. Als merkwaardig staaltje van deze pogingen werd ons het volgende uit Friesland medegedeeld, waarbij, hetgeen men onder „plaats” moet verstaan, in die mate op den voorgrond is geplaatst, dat het beginsel, waarop de wet berust, hierbij geheel zoek is geraakt. Het geval is als volgt. Tot de Friesche gemeente Haskerland behooren verschillende dorpen, o.a. de hoofdplaats der gemeente, Joure. Tegen Joure aangebouwd, ligt de eveneens tot Haskerland behoorende buurt Westermeer. Uit de geschiedenis blijkt, dat Westermeer ouder is dan Joure en dat feitelijk Joure uiteen historisch oogpunt als een uitbouw van Westermeer moet worden beschouwd. Ongeveer 1720 brandde de kerkte Westermeer af en het laatste spoor vaneen kerk bij den thans alleenstaanden toren verdween tusschen 1720 en 1750. Het gevolg hiervan is geweest, dat Westermeer als zelfstandig kerkdorp ongeveer 200 jaar geleden ophield te bestaan. Dit laatste is in zoover van gewicht, omdat het bij dorpen, die tot een zelfde gemeente behooren, moeilijk is, uitte maken, wanneer men te doen heeft met een zelfstandig dorp of wel met een afzonderlijk beheerde buurt vaneen ander dorp. Raadpleegt men nu datgene, wat bij de behandeling der wet over deze zaak is gezegd, dan vindt men in hetgeen door den grooten tegenstander van geheel het art. 9, Dr. Westerhoff, is gezegd, hierover de meest duidelijke uiteenzetting; we citeeeren (blz. 504 van Opwijrda’s Geneeskundige Wetten): „Anderhalf uur gaans van

503