dat de methode zeer bruikbaar is, doch dat de bijbehoorende tabel niet deugt; de op deze wijze berekende hoeveelheden glucose zijn steeds te laag. De hieronder volgende tabel 111 is voor de praktijk bestemd; hier vindt men direct het percentage glucose in het bloed,
behoorende bij het bepaalde titratieverschil in cmi3. V4OO N. thio, tusschen blanco en bloedfiltraat. De waarden voor het bloedsuikergehalte zijn afgerond op de tweede decimaal, aangezien de derde decimaal, die alle waarnemingsfouten insluit, slechts theoretische waarde heeft. TABEL 111. Titratie- Titratieverschil in n/ verschil in 0/ erna. i/,oaN. '/« Gl“cose- era3. i/«o N. '« <,luoose' Thio. Thio. 0,4 0,11 2,3 0,23 0,5 0,11 2,4 0,23 0.6 0,12 2,5 0,24 0,7 0,12 2,6 0,25 0,8 0,13 2,7 0,26 0,9 0,13 2,8 0,26 1.0 0,14 2,9 0,27 1.1 015 3,0 0,27 1.2 0,16 3,1 0,28 1.3 0,16 3,2 0,28 1.4 0,17 3,3 0,29 1.5 0,18 3,4 0.30 1.6 0,19 3,5 0,30 1.7 0,19 3,6 0,31 1.8 0,20 3,7 0,32 1.9 0,20 8,8 0,33 2.0 0,21 3,9 0,33 2.1 0,21 4,0 0,34 2.2 0,22 4,1 0,34 4,2 0,35 Vervolgens heb ik op dezelfde wijze een tabel uitgewerkt voor de macromethode van Scha f f e r—H artmar n, die aldus wordt uitgevoerd: Ten minste 1 cm3, bloed wordt verdund met de zevenvoudige hoeveelheid Aqua dest. en daarna evenveel 10 pCt. Wolframas natricus-opl. en evenveel V3 N. Acid. sulfuriouim toegevoegd als men bloed genomen heeft. Van het filtraat worden 5 cm3. (-=■- 0,5 cm3, bloed) met 5 cm'3, koperproefvoclq (Tabel 1, no. 9)
494