Boekaankondiging.
Hendrik Cohen. Bijdrage tot de Geschiedenis der Geneeskruidcultuur in Nederland, pp. 251 en 23 platen Rotterdam. MCMXXVII. W. L. en J. Brusse s Uitgevers-Maatschapp . Prils f 5 IHet keurig uitgevoerde boekwerk is het proefschrift van den Schrijver geweest. Het is wel het meest gedocumenteerde boek over de Geschiedenis der Geneeskruidcultuur en dit niet alleen van Nederland. Achtereenvolgens behandelt de Schrijver de geneeskruidcultuur inde eerste tijden van het wereldlijk grootgrondbezit, de geneeskruidcultuur onder invloed van het geestelijk grondbezit, de geneeskruidcultuur in Gast- en Godshuizen, de geneeskruidcultuur in tuinen van apothekers en in die van particulieren, de geneeskruidcultuur voor handelsdoeleinden, vóór den wereldoorlog en de ontwikkeling der geneeskruidcultuur gedurende en na den oorlog. Als bijlagen zijn opgenomen het Capitulare de Villis (vel C urtis) imperialibus en een opsomming van de geneeskruiden uit Blankaart s De Nederlandschen Herbarius of Kruidboek (Amsterdam 1714). Dr Cohen deed ons de zeer welkome toezegging, zelf een en ander uit zijn boek in het Pharm. Wkbld. te willen mededeelen, wat niet wegneemt, dat wij onzen lezers het aanschaffen van dit belangrijke en fraaie historische werk ten zeerste aanraden. V. D. W. Travaux des l aboratoires de Matière médicale et de Pharmacie Galénique de la Faculté de Pharmacie de Paris, pubhes sous la direction de M.M. Era. Per rot et A1 b. Gons. Tomé XVII. Année 1926. Paris, Vigot Frères, 1927. Al is de titel van deze regelmatig verschijnende serie wetenschappelijke publicaties ook veranderd (vroeger heetten zij Travaux du Laboratoire de Matière Médicale), in hun wezen zijn zij hetzelfde gebleven. De samenwerking tusschen Perrot en Go ris heeft door de opeenvolgende wijzigingen inde functies van laatstgenoemde (hij is thans, als opvolger van 'Blo ur qu eiot, hoofd geworden van het Galenisch-Pharmaceutisch Laboratorium), geen verandering ondergaan en de bundel bijdragen, acht in getal, geeft daar weer het bewijs van. Daaronder treffen wij inde eerste plaats een aantal monografieën van Perrot zelve: le. „Ouinquina et quinine”. Een uitvoerig artikel, waarin een aantal gegevens over de historie, cultuur en verwerking van den kinabast, benevens bijzonderheden over den bandel in en de verwerking van den bast, enz. behandeld worden. Een aantal afbeeldingen (waarvan enkele ontleend aan het artikel van collega C. A. Huber in Buil. (les Sciences pharmacol. 1913) verlucht den tekst. 2e. „Le Chaulmoogra et autres graines utilisables contre la lèpre". Ten deele een aanvulling van de publicatie van Rock (The Cliaulmoogra Tree and some related species, dat reeds vroeger, Phariu. Weekbl. 1923, 48, door ons besproken werd): de fraaie platen zijn bijna alle aan de monografie van Rock ontleend. 3e. „Les huiles d’ Aleurites, „dites” Huiles de bois.” Deze studie
478