met water, wordt gemengd met ijsazijn, welke met zoutzuurgas verzadigd is. Bij de echte olie ontstaat spoedig, of anders na eenigen tijd, een kristallijne afscheiding van cadineenhydrochloride. V. I. Over de therapie der saponinehoudende drogerijen doet L. Kof ler (Heil- u. Gewürz-Pflanzen, 1926, 169) interessante mededeelingen.
Tezamen met Kan rek vond hij bij proeven op dieren, dat bij gelijktijdige toediening van saponinen, per os, de resorptie van strophanthine en digitoxine in hooge mate bevorderd werd. Bij kikkers was reeds het inbrengen van 3 pCt. der letale strophanthinedosis en 0,5 pCt. der letale primulazuurdosis voldoende, om stilstand van het hart in systole te verkrijgen. Met digitoxine werd een gelijk resultaat verkregen, onderscheidenlijk met 2 pCt. en 1 pCt.; andere saponinen werken op dezelfde wijze als primulazuur. Bij opzettelijk ingestelde proeven bleek, dat er geen potentiëering der hartwerking plaats vindt, doch dat werkelijk de saponinen de rest, rptie verhoogen. Bij muizen werd een dergelijk verschijnsel waargenomen, zij het ook in mindere mate dan bij kikkers; bij konijnen was het resultaat twijfelachtig. K o fier verwacht niet, dat deze werking van saponinen zich zal beperken tot de resorptie van digitoxine en strophanthine. Lasch vond reeds een toename van de resorptie van calcium door saponinen en tezamen met Schnupp nam K. een verhooging van de resorptie van kamfer, door den mond toegediend, waar. Wij zijn geneigd, om de saponinen van digitalis en strophanthus als hallaststcffen te beschouwen en boeken vaak bovendien op hun debetzijde, dat zij prikkelend op maag en darm werken. Wanneer echter de mensch op gelijke wijze reageert als de kikker en de muis, zal men er rekening mede dienen te houden, dat de werking van de per os gegevene digitalis- en strophanthuspreparaten niet uitsluitend afhangt van de gluccsiden, die op het hart werken, maar ook van de begeleidende saponinen. In oude recepten voor kruidenmengsels komen dikwijls saponinehoudende plantcndeelen voor. De doelmatigheid van die bijvoegingen trachtte men te verklaren door hun zweet-, urine- en galafscheiding bevorderende werking. Het is echter niet onwaarschijnlijk, dat zij in dergelijke mengsels eveneens een gunstige werking op de resorptie der andere aanwezige bestanddeelen uitoefenen. V. 1. Over de samenstelling van insuline berichten Abel en Gelling (Journ. pharmacol. exp. therapeut, door Klin. Wochenschr. 1926, 734), dat zij door herhaald precipitceren met pyridine een zeer zuiver insulinepreparaat konden bereiden, doordat begeleidende amin< zuren en eiwitstoffen daarbij verwijderd werden. Door koken met natriumbicarbonaat wordt het zuivere insuline geïnactiveerd; daarmede gaat een verandering van dein de insuline aanwezige zwavel gepaard. Terwijl n.I. vóór de behandeling met bicarbonaat door verdunde zuren geen zwavelwaterstof uit de insuline in vrijheid werd gesteld, is dit daarna wel mogelijk. De zuivere insuline bevat dus een labiele zwavelverbinding. Hoe hooger het gehalte aan labiele zwavel, des te werkzamer is het preparaat. Insuline bevat geen phosphorus. V. I.
427