verrichten, met beide handen een methode zullen aangrijpen en gaan toepassen, welke even betrouwbare uitkomsten geeft als de Kochsche plaat-methode en bovendien tal van niet geringe voordeelen biedt. Vaneen aantal monsters rauwe melk, afkomstig uit verschillende bedrijven, waar zoowel de winning als de behandeling der melk met de grootste zorgvuldigheid geschiedt, werden kleine-plaat-culturen aangelegd. Van dezelfde monsters werden eveneens platen gegoten volgens K o c h. De verkregen resultaten, welke hieronder volgen, spreken voor zich zelf. Men make zich de methode zoo spoedig mogelijk eigen, ten einde er zich voor de controle van model-mielk van te kunnen bedienen. Voor degenen, die de methode niet kennen, volgen hier eerst enkele inlichtingen, waardoor misschien ook hun belangstelling gewekt kan worden. W. D. Frost, Professor of Agricultural Bacteriology aan de universiteit te Wisconsin, publiceerde in Augustus 1915 een voorloopige mededeeling overeen methode ter snelle bepaling van het aantal bacteriën in melk. Deze mededeeling wekte zoo zeer de belangstelling inde kringen der bacteriologen over de geheele wereld, dat tal van vooraanstaanden onder hen zich onledig gingen houden met het toetsen van de waarde dezer methode aan de ervaring, door hen opgedaan met de groote plaat-methode. Wanneer men echter de aanwijzingen van prof. Frost nauwkeurig opvolgde, bleken de resultaten niet zoo te zijn als men had mogen verwachten, doch er bleek aan den anderen kant zeer veel aantrekkelijks in te zitten. Verschillende bacteriologen maakten een speciale studie van de kleine-plaatmethode, en trachtten ze voor de praktijk bruikbaar en betrouwbaar te maken. Onder deze laatsten behoorde ook onze landgenoot, de heer C 1 ar en b ur g, die met deze studie zijn doctoraat behaalde. Van hem verscheen 19 Maart 1925 een proefschrift, getiteld: „Een systematisch onderzoek naar de waarde der kleine-plaat-methode volgens Dr. Frost, voor de bepaling van het aantal bacteriën inde melk”. Dr. Clarenburg heeft de onderdeden der methode nader uitgewerkt, en eenige belangrijke veranderingen, die even zoovele verbeteringen zijn, inde werkwijze aangebracht. Dit 137 bladzijden groote proefschrift is onmisbaar voor hen, die de methode willen toepassen, aangezien men er alle bijzonderheden uitvoerig in beschreven vindt.

418