men zonder aanwijzing, op welke wijze ascaridol bepaald kan worden. Wij vinden er alleen als eigenschappen, die verband houden met' het gehalte aan ascaridol: het soort, gewicht, de breking en eenigermate ook den eisch, dat beneden 170u niets mag overdestilleeren. Inde U. S. Ph. X (waarin nauwere grenzen voor soort, gewicht en refractie en een andere oplosbaarheidsgrens in verdunden spiritus zijn opgenomen) wordt een waardebepaling gegeven, afkomstig van N e 1 s o n (Pharm. Weekbl. 1924, 443), bestaande in het meten van het gedeelte van de olie, dat in azijnzuur van 60 pCt. onoplosbaar is. Ascaridol lost op, terwijl de koolwaterstoffen dit niet doen. Ook door fractionaire destillatie kan de ascaridolfractie bepaald worden. HL Pa get (Analyst, 1926, 170) wijst er op, dat de methode van N els on geen juiste uitkomsten geeft, omdat ascaridol, dat een peroxyde is (zie formule Pharm. Weekbl. 1921, 1087), bij ondoelmatige behandeling kan overgaan in ascaridolglycolanhydride en ascaridolglycol, die eveneens in azijnzuur oplossen. Betere uitkomsten zijn te verkrijgen door reductiemethoden, waarbij ascaridol onder opname van 4H overgezet wordt ineen terpeen. Van de verschillende reduceerende middelen, die voor dit doel zijn aanbevolen, bleken titaanchloride en -sulfaat het best te voldoen. De uitkomst is echter nog eenigermate afhankelijk van de wijze van uitvoering; Paget heeft daarvoor een modificatie gegeven, die, aan zuiver ascaridol getoetst, goede resultaten opleverde. (Hij scheidde n.l. door fractionaire destillatie onder verminderden druk uit chenopodiumolie .een fractie af, die bij elementair-analyse uit zuiver ascaridol bleek te bestaan en die de volgende eigenschappen bezat: soort. gew. & 1,0111, WD2S —2,14°, nD>2O 1,4736. Met dit preparaat als vergelijkingsobject bepaalde hij vaneen aantal monsters chenopodiumolie het gehalte door berekening uit het soort, gewicht en uit de refractie en door bepaling volgens N e 1 s o n, door fractionaire destillatie en door reductie. Daarbij bleek, dat het soort, gewicht waardevolle aanwijzingen omtrent het gehalte geeft en dat ook door bepaling der oplosbaarheid in azijnzuur betrouwbare uitkomsten worden gevonden. Alleen wanneer men te doen heeft met opzettelijk vervalschte oliën, kan het voorkomen, dat op de beide genoemde wijzen misleidende, te hooge, uitkomsten worden verkregen. In dat geval moet de reductie- of destillatiemethode (onder verminderden druk) toegepast worden. V. I. De invloed van de waterstofionenconcentratie op emulsies. J. C. Krantz Jr. en N. E. Cordon (Journ. Arner. Pharm. Assoc. 1926, 82) hebben den invloed van de waterstofionenconcentratie op emulsies van katoenzaadolie en van vloeibare paraffine (nujol), bereid met Arabische gom en met tragacanth, nagegaan. De emulsies bevatten 25 pCt. olie of paraffine en per 40 cm3, emulsie 0,5 g. tragacanth of 2,5 g. gom. Er werd onderzocht, bij welke p;n de emulsies de grootste stabiliteit bezitten. Er werd in dit opzicht geen verschil waargenomen tusschen de olie en de paraffine; voor beide waren de emulsies, bereid met gom, goed houdbaar tusschen piH 2 tot 10, terwijl voor tragacanthemulsies de grenzen kleiner waren, n.l. pn 1»9 tot 2,3. V. I.

363