vleier aiten.

Het vullen van microburetten, door ingieten van vloeistof aan de bovenzijde, biedt, wegens het geringe lumen der buret, inden regels bezwaren, terwijl verder de microburetten met zijbuis en voorraadreservoir zeer breekbaar en moeilijk te reinigen zijn. F. v. K r ΓΌ g er (Biochem. Zeitschr. 1926, 167, 66) gebruikt daarom microburetten, die een kleine opening hebben, welke zich ongeveer 5 cm. boven de 0-streep bevindt; op de buret wordt een kleine gummi ballon geplaatst. Hij vult de buret, door de uitvloeiopening, met geopende kraan, te plaatsen ineen bekerglaasje met de titervloeistof, den ballon samen te knijpen, de opening inde buis met den vinger te sluiten en den ballon zoover los te laten, totdat de vloeistof tot het nulpunt is gestegen, waarna hij de kraan sluit. V. I. Een nieuwe zuurpipet wordt beschreven en afgebeeld door K. Zwicknagel (Chem. Zeit. 1926, 258). Het is een gewone volpipet, welke inden steel boven de streep een verwijding bezit, waarin een glazen drijver zit, welke aan de bovenzijde conisch afgewerkt is. Dit kegelvormige gedeelte kan den steel der pipet volkomen afsluiten. Wanneer voldoende vloeistof inde pipet wordt opgezogen, stijgt de drijver en zal weldra den steel afsluiten, zoodat geen vocht inden mond kan komen. V. I. Een eenvoudige manier, om niet mengbare vloeistoffen van elkaar te scheiden, wordt aanbevolen door R. E. Terry (Journ. Amer. Pharm. Assoc. 1926, 203). Wanneer een lichte uitschudvloeistof van de daaronder gelegen laag gescheiden moet worden, gaat dit niet gemakkelijk met een gewone scheitrechter. T. gebruikt daarvoor een kolfje met zijbuis, voor fractionaire destillatie; het kolfje kan gesloten worden met een doorboorde kurk, waarin zich een kort glazen buisje bevindt, dat aan de bovenzijde een stukje caoutchouc slang draagt. Om de bovenste laag vloeistof te verzamelen, laat men het kolfje hellen, met de afvoerbuis naar beneden, totdat de vloeistof afloopt; door het slangetje meer of minder te sluiten, kan men de snelheid van afloopen regelen. V. I. Micromethode ter quantitatieve bepaling van melkzuur en melkzure zouten in zuivere oplossing. K. Hansen (Biochem. Zeitschr. 1926, 167, 58) geeft een methode ter quantitatieve bepaling van melkzuur en lactaten door oxydatie met kaliumbichromaat en zwavelzuur, op analoge wijze als dit volgens Hehner-Steinfels voor glycerine geschiedt. Het melkzuur wordt geoxydeerd tot azijnzuur en koolzuur en de overmaat bichromaat, na toevoeging van kaliumiodide, met thiosulfaat teruggetitreerd. (Een bezwaar van deze methode lijkt ons, dat het bij biologische bepalingen vaak nog moeilijker zal zijn dan bij het onderzoek van glycerine, om de vloeistoffen, waarin het melkzuur bepaald moet worden, te bevrijden van storende oxydeerende stoffen. Ref.). V.I.

358