van de rhodanide-, bromide- of chlorideverbinding, de karakteristieke bundels en schooven van het narceïne uitgroeien.

In het genoemde boek van StephensoTi worden op pag. 58 nog eenige kristalneerslagen genoemld, waarvan de meeste berusten op het afsplitsen van het vrije alkaloïde door tal van zouten of de kleuring van deze schoovcn door jodium. Zoo wordt melding gemaakt van het ontstaan van zeer op elkander gelijkende blauwe bundels door praecipitatie met Kraut's reagens (salpeterzure oplossing van bismuthjodide), joodjoodkaliumoplossing, joodwaterstof en oplossing van chloorzinkjodium. Daar door deze praccipitatiemiddclen niet anders bereikt wordt dan het ontstaan vaneen neerslag van narceïnc en de kleuring met jodium, kan men deze reagentia niet onder de kenmerkende praecipitantia rangschikken. Hun aantal zou men willekeurig kunnen uitbreiden, evenals dit, waarmede het alkaloïde ongekleurd neerslaat (bijv. kaliumchromaat, natriumphosphaat). 6e. Reactie van oplosbare narceïneverhindingen met platinachlcride. Litt. Stephenson en Parker, pg. 59. Een oplossing van platinachloride (bijv. 5 pCt.) veroorzaakt ineen zoutzure oplossing van narceïne een amorf neerslag, dat zich na verloop van eenigen tijd omzet in kristalsterretjes, recht uitdoóvend, negatief dubbelbrekend. Het uiterlijk der kristallen is weinig kenmerkend; bij zachte verwarming smelten ze reeds. Gevoeligheid der narceïnereacties. Grensconcentratie, Kleinst aantoonwaarbij nog bare hoeveelheid Uitvoering der reactie. duidelijk reactie in duizendste optreedt. milligrammen. 2) Narceïne door kristallisatie 1 : 1000 1 3) Reactie met zoutzuur en ammoniumchloride ... 1 : 100 20 4) Reactie met zoutzuur en ammoniumbromide ... 1 : 100 20 5) Reactie met zoutzuur en ammoniumrhodanide . . 1 : 100 20 6) Reactie met platinachloride in zoutzure oplossing . . 1 : 1000 2

357