Artemisia brevifolia. Ze kunnen als volgt nog nader op santonine worden getoetst. Alkoholische kaliloog lost kleine hoeveelheden santonine te snel op en verspreidt zich te veel over een groot oppervlak. Daarom gebruik ik, in plaats daarvan, 20 pCt. waterige kaliloog, waarmee ik bijzonder mooie resultaten kreeg. De kristallen worden in het droge preparaat miet zoo weinig mogelijk 20 pCt. kaliloog bevochtigd en deze direct op een verhitte plaat snel verdampt, waarna nog even door verhit wordt. Hierdoor ontstaan op de plaats der kristallen roode vlekjes, die onder het microscoop sterk tegen het witte veld uitkomen. Beademt men daarna het preparaat, dan vormen zich uit de roode vlekjes kleine rood gekleurde olieachtige druppeltjes. Verder kunnen voor het identificeereu de uit het sublimaat verkregen kristallen omgezet warden in Ca-santoninaat. Het preparaat wordt daarvoor overdekt met een druppeltje water, waarin men een klein druppeltje kalkwater, ter grootte van een speldeknop, roert en tot droog verhit. Van den rand uit zijn dan op verschillende plaatsen vrij lange bezemvormig gegroepeerde naalden ontstaan. Deze kristallen lossen, in, tegenstelling met de zich daartusschen bevindende onaangetaste santcninekristallcn, gemakkelijk op in water. De vorming van Casantoninaat gelukt echter niet altijd even goed. Heel wat specifieker en gevoeliger is de volgende reactie op santonine. Voor zoover mij bekend, wordt joodwaterstofzuur voor het microchemisch reageeren op santonine nog niet aangewend. Met het door Kahlbaum inden handel gebrachte joodwaterstofzuur (1,70 mach Zeiscl) kreeg ik bijzonder mooie resultaten. Bij deze reactie moet een teveel aan water en aan joodwaterstofzuur vermeden worden. Schuift men enkele santoninekristallen ineen uiterst klein druppeltje van dit zuur, dan worden ze langzamerhand overgroeid met een kristallijn reactieproduct en ontstaan daarnaast vaak geelbruine druppeltjes. Krast of beter stoot men direct na het inbrengen van de santonine een paar maal met de platinanaald, dan ontstaan rechthoekige prisma s en kwadraten, die sterk polariseeren en diohroïtisch zijn (ongekleurd-donkerbruin). Soms ook naalden, die aan beide einden toegespitst zijn en bij uitgroeien zich in het midden steik verbreeden en vaak stervormig gegroepeerd zijn. Verloopt, door een mogelijk teveel aan joodwaterstofzuur, de reactie minder gunstig, dan verhit men, ter vermindering van die hoeveelheid, het preparaat, tot dampen opstijgen, waarna men het op een koud voorwerp laat afkoelen, om vervolgens dooreen paar
281