mag dat geweest zijn?” En denzelfden dag vraagt G. aan v. Knebe 1, hem het 10 Epigram van Ausoni us, „In Eumpinam adulteram”, te vertalen, dan zou het gebruik, dat hij daarvan wilde maken, hem binnenkort verrassen.
Döbereiner antwoordt, wat hem niet moeilijk zal zijn gevallen, dat het onderhavige vergift sublimaat moet zijn geweest en krijgt van G. verlof, het geval in Schweigger’s Journal für Ch. u. Ph. te publiceeren, waar het in Bd. 6. Heft 4. p. 360, onder den titel: „Vergiftigung und Entgiftigunggeschichte aus einem Briefe des Geh. R. v. G o et h e” te vinden is. Dit alles is bekend, althans Sonnenschein (inde vertaling van Suyver, 1871. pg. 101) maakt er melding van; de dichter wordt hier echter foutief An t o n i u s genaamd. Minder bekend is het epigram, dat G. zelf hierover heeft gedicht en dat te vinden is inde nagelaten werken (5. Bd. 1. Abt. 45) en als volgt luidt: Das 10. Epigramm des Ausonius, Gifdrank reichte dem eifernden Gatten ein buhlerisch Ehweib; Meinend jedoch, es sei nicht zum Tode genug, Mischt sei dazu noch flüssige Last merkurischen Giftes, Dass die gedoppelte Kraft schneller ihn stürze zum Tod. Reichst du getrennt sie dar, sind heides heftige Gifte, Doch heilsamer Natur, wer sie verblinden geniesst. Wahrend nun unter sich selbst in heilsamer Gahrung sie kampfen, Weichet der tödtliche Trank endlich dem heilsameren, Und nun sohlüpft es hinab durch des M'agens leere Behausung, Da, wo die Speise zuletzt sucht den gewöhnlichen Weg. O ihr sorgenden Götter! Ein allzutückisches Weib nützt, Und, wenn das Schicksal es will, heilt ein gedoppeltes Gift. Een enkele opmerking moge hieraan worden toegevoegd. Ausonius werd geboren in Burdigala, het latere Bordeaux en leefde van 309—395 n. C. De eerste mededeelingen omtrent het sublimaat dateeren uit den tijd van Geber en Avicenna, dus 9de en 10de eeuw. Uit het bovenstaande blijkt echter, dat reeds vijf eeuwen vroeger het sublimaat voldoende bekendheid genoot, om „in adulteram” toepassing te vinden. H- L. V. HANDELSBERICHTEN. Prijswisselingen volgens The Chemist and Druggist van 12 Februari 1927. Hooger: Aloes (Curagao), Caryophylli (Zanz.), Extr. Filicis maris, Gummi Gutti, Houtolie (Hankow), Oleum Aurantiorum, 01. Limonis, Radix Sarsaparillae, Rad. Senegae. Vaster: Acetonum, Fructus Carvi (Holl.), Kreosoot-olie, Oleum Cassiae, 01. Cooos, 01. Ricini, Radix Rhei, Stibium. Flauwer: Acetas natricus, Carbonas Guaiacoli, Nitris natricus, Oleum Anisi stellati, 01. Bergamottae, 01. Citronellae, 01. lecoris Aiselli,, 01. Lavandulae (Fr.), 01. Lini. Lager: Benzaldehydum, Bois de rose-olie, Metadioxybenzolum, Oleum Soyae, 01. Terebinthinae, Pulv. Seidlitz, Stigmata Groei, Tartras Zinkproducten.
208