basische zout (op de fout inde Ph., „alkali” i.p.v. „zuur”, is reeds eerder in dit Weekblad gewezen).
Er komen den laatsten tijd ook preparaten inden handel voor, die als „extra gemakkelijk oplosbaar’’ worden aanbevolen. De gemakkelijke oplosbaarheid is hier bereikt dooreen hooger gehalte aan basisch zout. Deze preparaten voldoen dus niet aan den (gecorrigeerden) eisch van Ed. V. De vervang-preparaten voor „Sirolin-Roche”, de Sirupi Sulfoguaiakolatis kalici, leiden meestal aan het gebrek, na eenigen tijd kristallijne afscheidingen te vertoonen. Deze kristallen bleken uit het zuivere 1.2.4-zout te bestaan en de afscheiding ervan vermindert dus de werkzaamheid van het preparaat. Om deze afscheiding te voorkomen, wordt aangeraden, de stroop bij zoo laag mogelijke temperatuur te bereiden. In Duitschland wordt deze stroop niet bereid met oranjeschillenstroop, doch met Extr. fl. Aurantiorum. De inden handel voorkomende extracten toonen groote verscheidenheid in extract-, alkohol- en zuurgehalte. Daardoor wordt verklaard, dat, bij hooger zuurgehalte van het extract, het gemakkelijk oplosbare basische zout wordt omgezet in het neutrale zout, dat inde beschikbare hoeveelheid vloeistof dan niet meer geheel oplbsbaar is. Verwarming versnelt de omzetting. Het origineele preparaat, „Sirolin Roche”, bevat dan ook geen 7 pCt., doch 6,5 pCt. kaliumsulfoguaiaoolaat; wat met het oog op de oplosbaarheid, een wijze beperking is. Ten slotte geeft Schr. eene colorimetrische thiocolbepaling in stropen, door diazoteering met sulfanilzuur en nitriet, en vergelijking van de kleur met die van standaard-oplcssingen. H. L. V. Een nieuwe constante voor de bepaling van botervet. F. v. Mor g en st er n. Z. /. U. tl. L. Bd. 52. 385. De wenschelijkheid, om, ter bepaling van botervet naast andere vetten, voorn, naast cocosvet, over betrouwbare werkwijzen te beschikken, heeft aan tal van voorschriften het aanzijn geschonken. De overweging, dat een benaderende bepaling eerst mogelijk wordt, wanneer de invloed van het caprylzuur wordt uitgeschakeld, bracht Schr. er toe, te zoeken naar onoplosbare zouten van het caprylzuur, welker overeenkomstige butyraten oplosbaar waren. Het koperzout voldeed aan de gestelde eischen. In tegenstelling met de bekende werkwijzen, waarbij, na verzeepen en aanzuren, in het destillaat de onoplosbare zuren, ondersch. zouten worden afgescheiden, gaat Schr. als volgt te werk: Het vet wordt op de bekende manier verzeept, de zeep in water opgelost en uit deze oplossing worden met kopersulfaat de onoplosbare koperzouten neergeslagen. Ter vermijding van latere correcties wordt tegelijk een kleine hoeveelheid cocoszeep toegevoegd. Ben aliquoot deel van het Altraat wordt na zuur maken met zwavelzuur gedestilleerd en daarna worden in het destillaat zonder verdere, nu onnoodige, filtratie de vluchtige vetzuren getitreerd. Het gevonden titratie-cijfer; uitgaande van 5 g. vet, verzeepen;, aanvullen tot 100, toevoegen van 10 cm3, cocoszeepoplossing en 60 cm3, kopersulfaatoplossing, filtreeren, aanzuren en overdestilleeren van 100 cm3, van het filtraat; bedraagt bij botervet 11,2 en ligt bij
198