V1) Ann. de Ch. 225. 297. Ber. D. Ch. Ges. 17. 1975. P. C. H. 1912. 32. Ph„ Wkbld. 1923. 1120. M) Arch. der Ph. 242. 172. Ber. D. Ch. Ges. 31. 1298 en 32. 549. P. C. H. 1902. 297. P. C. H. 1912. 32. 14) Ph. Journ. 105. 81—83. Ch. Centr. 81. 1921. 111. 182, idem 1924. 2215. Pharmac. Wkbld. 1921. 445. 15) P. C. H. 1912. 33. 16) Ann. de Ch. 225. 300, idem 246. 280. Ber. D. Ch. Ges. 17. 2609. P. C. H. 1912. 32. Ph. Wkbld. 1923. 1120. October 1926. Referaten. Het onderzoek van kininezouten op bijalkaloïden. De uitvoering der proef van Kern e r-W ell er, zooals die in het D. A. B. (en ook in onze Pharmacopee) voor kininesulfaat beschreven wordt, is erg omslachtig. Eenvoudiger is de bewerking voor het hydrochloride, waar door toevoeging van alkalisulfaat (in het D. A. B. natrium-, in onze Ed. IV kaliumsulfaat) het kininehydrochloride in sulfaat wordt omgezet. A. De ér Jr. (Pharm. Monatsh. 1925, 185) heeft nagegaan, of het niet mogelijk zou zijn, om, met gebruikmaken van kaliumsulfaat, het onderzoek van kininesulfaat te vereenvoudigen; dit zout zou dan in warm water opgelost worden, waarna, door toevoegen van kaliumsulfaat, de oververzadiging moet opgeheven worden. Het gelukte hem, een uitvoering der methode voor de verschillende kininezouten te vinden, waarbij hij de verhouding der concentraties zóó regelde, dat 1,5 pCt. cinchonidinesulfaat in kininesulfaat nog juist wordt aangetoond. De uitvoering geschiedt volgens de hierachter staande voorschriften: Kininesulfaat. 1 g. zout wordt ineen conisch kolfje van 100 cm . door koken opgelost in 40 cm3, water, de oplossing, onder flink schudden, snel afgekoeld, vervolgens 5 g. kaliumsulfaat in poeder toegevoegd en gedurende 1/2 uur, vaak schuddend, op 20 (ineen waterbad) gehouden. Daarna wordt dooreen wattenprop gefiltreerd, 20 cm3 filtraat ineen bekerglas met 5 cm3, water gemengd en 1 druppel 20 pCt. natronloog toegevoegd. Er mag noch onmiddellijk, noch na eenigen tijd een troebeling en zeker geen neerslag ontstaan. Kininehydrochloride. Uitvoering als bij sulfaat, doch in plaats van 5 cm* wordt 10 cm3, water aan de 20 cm3, filtraat toegevoegd. Deze wijziging is noodig, omdat bij aanwezigheid van het alkahchloride de oplosbaarheid van het kininesulfaat grooter is. Kininebisulfaat. 1 g. bisulfaat, 40 cm3, water en 1 druppel methylrood (1 : 1000), neutraliseeren inde hitte met N. natronloog tot duidelijk gele kleur, 5 g. kaliumsulfaat toevoegen en verder als hydrochloride. Hier is ook de hoeveelheid water grooter dan bij het
195