betreffende dit bijproduct van de Chileensche salpeter-industrie vare speciaal belang, daar Indië zelf een joodproducent is, schrijft Chemie & Industrie. Jodium is het voornaamste bijproduct van de Chileensche salpeterindustrie, die ongeveer 75 pCt. van de wereld-productie levert. De „caliche” bevat pCt. jodium, gemiddeld niet meer dan 0,15 pCt. Inde moederloog van de salpeter hoopt zich 6—12 pCt. jodium inden vorm van jodaten op. Deze gaan dan naar de jood-extractiefabriek, vervolgens naar de salpeteruitloog-installaties. De eerste bestaat uit twee tot vier platte vaten voor het oplossen van ruwe gecalcineerde soda, zwavelovens en verschillende gesloten vaten ter bereiding van natriumbisulfiet-oplossing. Voorts bevat de fabriek twee of meer lagervaten voor natriumbisulfietloog van ieder 15,000 1., pompen, vier of meer open houten vaten met cementen bodem van ieder 25'000 1. inhoud, filterapparaat en -zak, drie tot vijf persen ter verwijdering van de grootste hoeveelheid water van het ruwe jood, drie of meer retorten voor het raffineeren van het gewonnen jodium. De laatste zijn van gietijzer met een zware binnencementbekleeding, welke met steenkool gestookt worden. leder retort, die 1000 of meer kg. ruw jodium bevat, is met steenen buizen verbonden, waarin de jodiumdampen neerslaan. Het geraffineerde jodium wordt ineen massief lagerhuis in vaten opgeslagen. Hét procédé berust op de reductie der jodaten inde moederloog met bisulfiet. De moederloog loopt met overmaat bisulfiet ineen groot houten vat, waarop het mengsel met soda-oplossing bijna geneutraliseerd en de reactie door toevoeging van kleine hoeveelheden moederloog beëindigd wordt. De vloeistof wordt met houten roerders of door luchtinblazen geroerd, waarbij het jodium bezinkt. Na enkele uren worden de zoutoplossingen van het jodium afgezogen, dat met water inden filterzak wordt gespoeld en met koud water wordt uitgewasschen. Daarop wordt het ineen tweeden filterzak verzameld, terwijl ineen handpers het water wordt afgeperst. De jodium-„kaas” bevat 75—80 pCt. jodium en 5 pCt. zouten; de rest is water. De kazen worden gebroken inde retorten gebracht, die verscheidene dagen verhit blijven. Het gesublimeerde jodium wordt in aarden buizen van 610 mm. doorsnede en 1219 mm. lengte opgevangen, waarvan er 6—lo met jute lappen en leem als dichtingsmateriaa! verbonden worden. ledere verbindingsplaats heeft aan den onderkant een opening, waar het water wegloopt. Dfe jodium-dampen kristalliseeren aan den buiswand, de zouten blijven als asch inde retorten. Nadat de buizen enkele dagen afgekoeld zijn, worden ze geopend en geledigd. Het product bevat 90 pCt. of meer jodium, 0,07 pCt. asch en de rest water. Het wordt in kleine, sterke houten vaten van 55 kg. inhoud verpakt. De vaten worden met versche koehuiden, met de haren binnenwaarts, overtrokken, die bij het drogen de vaten vast omsluiten en de vervluchtiging tegen gaan. Ineen goed geleide installatie worden voor 1 deel jodium, 1,6 dln. zwavel, 10,7 dln. salpeter en 2,35 dln. steenkool verbruikt. Een derde deel dient ter verwarming, de rest wordt gebruikt voor de reductie van salpeter, om zelf de ruwe soda te bereiden, waaruit weer de bisulfiet-oplossing wordt gemaakt.

182