2. De bepalingen der wet blijven buiten toepassing ten aanzien van distilleertoestellen, die wijnhandelaren en fabrikanten van wijn in hun bezit hebben, om daarmede het alkoholgehalte van wijn te bepalen, alsook ten aanzien van zulke toestellen, die bierbrouwers in hun bezit hebben, om daarmede het alkoholgehalte van bier te bepalen, een en ander voor zoover de inhoud dier distilleertoestellen niet grooter is dan 1 liter en daarvan geen ander dan bovenbedoeld gebruik wordt gemaakt. Ten aanzien van het voorhanden hebben of het afstoken van bier en wijn in panden, waar zich geen andere distilleertoestellen bevinden dan die, welke inde vorige zinsnede zijn bedoeld, wordt mede ontheffing verleend van artikel 128, § 1, der wet van 20 Juni 1862 (St.bl. no. 62). 3. Geen machtiging is vereischt voor het voorhanden hebben vaneen toestel, bestemd, om te worden gebezigd voor het overhalen van zeewater, ter verkrijging van drinkwater of ketelvoedingwater, aan boord vaneen zeeschip, tot welks inventaris het behoort. Met voor het vervoer vaneen zoodanig toestel naar een zeeschip vereischte geleibiljet kan worden afgegeven, indien ten genoegen van den ontvanger blijkt, dat het toestel bestemd is, om tot den inventaris van dat schip te behooren, zullende bij de aangifte van het geleibiljet de aandacht van belanghebbenden er op gevestigd moeten worden, dat een toestel, hetwelk ingevolge de vorige alinea zonder machtiging aan boord vaneen schip voorhanden mag zijn, volgens art. 12 der wet niet mag worden weggevoerd of gesloopt dan in tegenwoordigheid vaneen ambtenaar der accijnzen. 4. Toestellen, kennelijk bestemd tot het onttrekken van oliedeelen aan afgewerkten stoom, zijn niet als distilleertoestellen aan te merken, evenmin als de stoomketels en condensators, in gebruik bij stoommachines. (St.ct.) Sera en vaccins. Het Hoofdbestuur der Ned. Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst heeft den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid mededeeling gedaan van eenige bezwaren met betrekking tot den inhoud van het wetsontwerp tot regeling van de bereiding en het in verkeer brengen van sera en vaccins, bestemd voor gebruik bij den mensch. Het Hoofdbestuur is van meening, in overeenstemming met het van de Sociaal-Hygiënische Commissie uit de Maatschappij ontvangen! prae-advies, dat het een bezwaar zal opleveren, dat de begrippen sera en vaccins niet zijn omschreven. Het is thans twijfelachtig, of tuberculinen, toxine- antitoxine-mengsels en dergelijke onder de wet vallen, wat, naar de meening van het Hoofdbestuur, wel noodzakelijk is. Het Hoofdbestuur geeft daarom in overweging, een artikel op te nemen, waarbij wordt bepaald, dat bij algemeenen maatregel van bestuur geregeld zal worden, wat onder sera en vaccins is te verstaan. Het ware niet juist, dit inde wet vast te leggen, daar op dit gebied nieuwe ontdekkingen elkaar snel opvolgen, welke telkens wetswijziging noodig zouden maken. Betreffende de aflevering doet het Hoofdbestuur het volgende opmerken. De Memorie van Toelichting zegt hieromtrent: „Artikel

145