ben kunnen leeren. Hoewel de kruising vri| gemakkelijk tot stand komt, is het mij niet gelukt, bastaardplanten te verkrijgen; de kiemplantjes bleken geen levensvatbaarheid te bezitten. De resultaten van het alkaloïde-onderzoek kunnen worden samengevat als volgt: 1. De verdeeling van het alkaloïde over de verschillende organen is bij de eenjarige vormen van H. niger gebonden aan een schema, waarin de wortels steeds de alkaloïde-rijkste, de bladeren steeds de alkaloïdearmste deelen zijn. 2. Verschillen in alkaloïdegehalte van verschillende vormen zijn, althans wat het totaalgehalte betreft, zeer gering. Het totaal-gehalte schommelt bij het onderzochte materiaal tusschen 0,050 pCt. en 0,070 pCt. Door ontoereikende nauwkeurigheid1 van de alkaloïde-bepaling bij zulke lage gehalten, kan aan de analyse-cijfers geen groote beteekenis worden gehecht. Het bladgehalte is vrijwel stationnair te noemen en ligt ongeveer tusschen 0,030 pCt. en 0,040 pCt. Met betrekking tot het wortelgehalte zijnde verschillen
Fig. 21. Graphische voorstellingaanzienlijker, ongeveer tusschen bij tabel X. Overzicht van het al-O,UO pCt. en 0,260 pCt., en hierkaloïde-gehalte bij H. albus en H. in ligt een aanwijzing voor genoniger b« het der bloei' typisch onderscheid. Bij kruising periode. gedraagt het wortelgehalte zich als een phaenotypisch kenmerk.
135
XValßas XlVaJ6u.3 llniger