gelet, of het metaal in vrijheid gesteld wordt ineen dergelijken vorm, dat het door het bloed kan opgenomen worden.
Uit de onderzoekingen van Tschircliis bekend, dat het behoud der groene kleur te wijten is aan de vorming van koperphyllocyanaat en Tunnicliffe heeft aangetoond, dat gemiddeld 50 mg. koper per kg. groente voldoende is; in overeenstemming daarmede wordt in Duitschland 55 mg. toegelaten. Verder werd dooreen aantal onderzoekers gevonden, dat het koper, hetwelk boven die 50 mg. wordt toegevoegd, aan eiwitstoffen wordt gebonden. Deze laatste verbindingen zouden bij digestie met trypsine en pepsine het koper loslaten, terwijl dit met het phyllocyanaat niet zou geschieden. Drummond heeft eerst door dialyseproeven in vitro aangetoond, dat bij de digestie met pepsine in zure oplossing, gevolgd docr digestie met trypsine in alkalische oplossing, uit groengemaakte erwten, zeer kleine hoeveelheden koper, welke dialyseerbaar waren, werden vrijgemaakt en heeft daarna door proeven op honden, aan welke hij dergelijke erwten toediende, om daarna den maaginhoud aan dialyse te onderwerpen, dezelfde resultaten verkregen. Verder heeft hij vergelijkende proeven op ratten met normale en groengemaakte erwten verricht. Hjij heeft daarbij waargenomen, dat er geen verschil was waar te nemen tusschen de op beide manieren gevoede dieren en dat bij sectie inde organen der ratten, op koperhoudend dieet, (er werd speciaal op de nieren en de lever gelet) geenerlei afwijking was waar te nemen. Wel mag aangenomen worden, dat geringe hoeveelheden koper tijdelijk inde lever worden vastgelegd, om later met de urine verwijderd te worden. iDe door Drummond genomen proeven op ratten doen, volgens hem, gewettigden twijfel ontstaan omtrent de juistheid der raeening, dat het nuttigen van kleine hoeveelheden koper, gedurende een lange periode, schadelijke gevolgen zou hebben. V. I. De bepaling van kleine hoeveelheden arsenik in lijkdeelen, zonder destructie, wordt aanbevolen door E. Pribyl (Bioch. Zeitschr. door Pharm. Zeit. 1925, 1465). Hij maakt daarbij gebruik van de bekende proef van Rei n s ch, waarbij As in sterk zoutzure oplossing op koperblik neerslaat. De organen worden met sterk zoutzuur op 90° verwarmd en een stuk koperblik (de grootte daarvan is afhankelijk van de te verwachten hoeveelheid arseen) inde vloeistof gebracht. Het neergeslagen arsenik wordt in overmaat l/io N. iodium opgelost en de overmaat met thiosulfaat teruggetitreerd. De ontkleurde oplossing kan zonder verdere voorbereiding ook in het toestel van Marsh gebracht worden. V. I. Aantoonen en bepalen van tin bij toxicologisch onderzoek. E. Deussen. Arch. der Pharm. u. Ber. d. D. Ph. G. 1926: 5. 360. Bij den gewonen gang van het toxicologisch onderzoek destrueeren met chloraat en zoutzuur bleek Schr., dat een groot deel van het tin tot 66 pCt. toe aan de analyse wordt onttrokken. Het schijnt, dat een groot deel van het tin geabsorbeerd blijftin de
104