vaak het eenige onderscheidingskenmerk inde overigens homogene generatie. Waarschijnlijk hangt het anthocyaan-gehalte af van cumulatieve factoren. Kruising van vormen met anthocyaan met die, welke het pigment missen, levert intermediaire hybriden. De aan- of afwezigheid van anthocyaan is geheel onafhankelijk van alle andere phaenotypische kenmerken. Vorm en afmeting van het blad. Het phaenotypisch beeld vaneen plant wordt in hooge mate beheerscht door het blad. Het is dus van belang, na te gaan, in hoeverre bladvormen bij diverse individueel-typen phaenotypisch vererfbaar en van bepaalde constituties afhankelijk zijn. De verscheidenheid van bladvorm bij de eenjarige vormen is zeer groot. Verschillen in bladvorm zijn niet alleen waar te nemen tusschen individueel-typen, maar er bestaat ook een groote variatie inde bladeren van elk individu afzonderlijk. Tusschen het cotyledom en het laatste dekblaadje inde inflorescentie staat een vormenreeks met overgangen van beide zijden naar het goed ontwikkelde, grof getande stengelbiad. De bladeren kunnen nu onderscheiden worden in gesteelde en zittende, met daartusschen gelegen overgangsvormen; zij kunnen zijn geoord en niet geoord, smalbladig of breedbladig.
92
Fig. 10. Serie stengelbladeren van VI 10—350 F2 no. 4, breedbladig type.