zaadtesten ineen konden bak onder glas geplaatst, dan begint de kieming ongeveer 14 dagen na de zaaiing.
Zaaien inden vollen grond heeft het nadeel, dat de kieming onregelmatig verloopt. Lang nadat de eerste zaden kiemplantjes hebben geleverd, blijft nog zaad opkomen. Gewoonlijk begint de kieming 3 a 4 weken na het zaaien. De beste tijd van zaaien inden vollen grond is ongeveer half April. Vroeger zaaien heeft geen voordeelen, later zaaien dan de tweede helft van April is niet bevorderlijk voor een goed gewas. Het begin van de bloeiperiode valt in het begin van Juli. Rijp zaad kan einde Augustus of begin September worden geoogst. Een vrucht bevat rijp zaad, als de kelkzoom droog en hard begint te worden. Naast H. niger werden ook enkele vormen van H. albus gekweekt, voornamelijk met het doel, kruisingen te maken. Deze kruisingen hebben wel zaad, maar geen planten opgeleverd. Correns heeft de bastaard wel verkregen, maar deze was steriel. De kruising H. aureus X H. niger is niet gelukt. Herhaalde pogingen, om H. muticus te kweeken, hebben geen succes gehad. Het kiemingspercentage was uiterst gering en de enkele kiemplantjes konden het ternauwernood brengen tot ontplooiing van het eerste bladpaar. De voor H. niger zoo gunstige kiemingsvoorwaarde, zaaien in gesteriliseerde aarde, had evenmin succes, De zaadmonsters waren afkomstig uit de botanische tuinen van Marseille, La Mortola en Glasgow. De pogingen werden aangewend, om te trachten, hier te lande een Hyoscyamus.soort te kweeken met een hooger alkaloïdegehalte dan dat van H. niger. De stamgroepen van 1922, welke het belangrijkste materiaal voor verder onderzoek hebben opgeleverd, zijnde volgende: 11. Klagenfurth. H. niger. Handelszaad van de: „Oesterr. Heilpfl. Kultur Gesellschaft”, Klagenfurth. 111. Elburg. H. niger. Handelszaad, afkomstig van de voormalige kweekerij „Trifolium” te Elburg. V. Delft. H. niger. Zaad, afkomstig van den kultuurtuin voor technische gewassen, Techn. Hooge School te Delft. VI. Delft. H. pallidus (vermengd met H. niger en bastaarden). Herkomst als van stamgroep V. De kuituren, verkregen uit de ontvangen zaadmonsters, werden stamgroepen genoemd en met Romeinsche cijfers geregistreerd: I, 11, 111, enz. Deze cijfers dienen tevens ter
85