andere niet genoemde vormen, moeten dus allen als H, niger worden beschouwd.
Inde litteratuur over Hyoscyamus niger vindt men voortdurend melding gemaakt van moeilijkheden, wélke het kweeken van deze soort meebrengt. Vooral de onderzoekers, die zich met groote kuituren hebben beziggehouden, deden steeds de ervaring op, dat Hyoscyamus bijzondere eischen stelt. Ons land heeft voor het kweeken van Hyoscyamus geen gunstig klimaat. De invloed van uitwendige omstandigheden op de ontwikkeling van de plant is zeer groot. Weersgesteldheid en toestand van den bodem doen zich gelden. De samenstelling van den bodem kan men eenigszins beïnvloeden, maarde weersgesteldheid is in ons land een onberekenbare factor. Groote, langdurige droogte, te veel vochtigheid en magere bodem zijn ongunstige factoren. Warme dagen, gepaard met wind, brengen de planten aan de grens van hun transpiratievermogen. Het vochtverlies kan dan op voldoend vochtigen bodem vaak niet in evenwicht worden gebracht door den voch tltoe voer; de bladeren en zelfs de toppen gaan slap hangen. Het gevolg hiervan is meestal vroegtijdig afsterven van de onderste stengelbladeren, als de planten in goede conditie waren, armelijke ontwikkeling, als de planten overvallen worden ineen periode kort na de kieming. Bemeste bodem is een absoluut vereischte, cm een krachtig gewas te krijgen. Voor bemesting werd uitsluitend stalmest gebezigd. Deze beproefde methode van bemesting is gekozen op grond van de ervaring van practici (Holmes.Pater, Mill ach er). Er zijn wel is waar proefnemingen met kunstbemesting bekend, maarde resultaten waren volstrekt niet altijd gunstig. Pater vond geen invloed van kunstbemesting, alleen eenig effekt van chilisalpeter. De ervaringen van Mi 11 ach er bevestigen die van Holmes, n.l„ dat de bodem een overmaat van natuurlijke meststoffen moet bevatten. Het verschil in wasdom van exemplaren, welke toevallig op onbemesten grond staan, vergeleken met die, op bemesten bodem gekweekt, is inderdaad opvallend. De proeven van George P. K och geven geen aanleiding, om kunstmeststoffen op den vollen grond zonder meer te gaan gebruiken. Voor eigen kuituren is echter geen overmatige bemesting toegepast, om het gewas niet luxurieus te maken. De kuituren werden aangelegd op een open bouwland, telkenjare op een ander deel van het terrein. De samlenstelling van den bodem mag voor de opeenvolgende generaties ten naaste bij als identiek
83