dat wat de medicus voorschrijft. De apotheker, die mij onlangs zeide, liever zou ik verhongeren dan specialité's verkoopen, omdat tk inzie, dat de verkoop van specialité’s een even groot kwaad is, wanneer ze verkocht worden dooreen apotheker als dooreen drogist , die apotheker, hij moge geen koopman zijn, het blijkt, dat hij karakter bezat. ~. , 10) Is het niet eigenaardig, dat, waar aangegeven wordt, dat het meer dan erg is, dat het zelfs aan het ongeloofelijke grenst, die handel in abortieve middelen, dat de zoo hoog geroemde Inspectie voor de nog hooger geroemde Volksgezondheid nimmer een bekeuring uitlokt bij de verkoopers van die middelen? Maar als gezegd: zij zijn geen concurrenten van apothekers. 11.) Hier treffen twee uitersten wellicht elkander. Het heeft mij zeer goed gedaan, dat voor de Rechtbank te Rotterdam dc verdediger den Kantonrechter gewezen heeft op het wetsontwerp van Prof. van der Wielen en Mr. Sa lm, en dat gewenscht werd, dat bij een mogelijke herziening der wet ter dege rekening gehouden zou worden met dat wetsontwerp. Ik vrees, dat de heeren Inspecteurs te weinig belang stellen in het wetsontwerp, althans, mi] overkwam het, dat ik ineen gesprek met een inspecteur dat wetsontwerp aanroerde, doch de inspecteur scheen niet te weten, dat een dergelijk ontwerp bestond. Wat jammer is. Tot slot. Niemand minder dan ondergeteekende zou wenschen, dat zoo spoedig mogelijk een juistere afbakening zou kunnen komen tusschen apothekers en drogisten. Maar indien gestreden moet w-orden, laten wij dat doen met eerlijke middelen en niet met verslaggevers, die er een weinig op los borduren, denkende. ~de goegemeente slikt het wel”. Doch dat de kantonrechters inzien, dat lijst C een onding is, dat zij te kennen geven aan de Inspecteurs van de Volksgezondheid: „breng in uw college de gedachte bij, dat een herziening meer dan gewenscht is (zooals te Maastricht gebeurde), dat is al heel veel gewonnen.” Naar aanleiding hiervan het volgende: Geen handelaar wordt vervolgd, omdat hij vaseline als smeermiddel, zuiveringszout als bakmiddel, enz aflevert. Het opschrift boven lijst C met de gewraakte woorden „onverschillig tot welk doel”, is met kennis van zaken gekozen. Door onjuiste voorstellingen omtrent den aard van het verkochte tracht men de wet te ontduiken. Door te beweren, dat gisttaminetabletten geen geneesmiddelen zijn, brengt men den rechter op een verkeerd spoor. Waar inde wet een bepaling ontbreekt, wat onder „geneesmiddel” moet worden verstaan, is de opname van de clausule „onverschillig tot welk doel” noodzakeijk geworden. De Her Sw ie r kan bij een nieuwe lijst C wat geruster over de samenstellers zijn, daar onder de deskundigen thans ook inden Gezondheidsraad een vertegenwoordiger der drogisten zit en deze „belanghebbende” door hem wellicht eerder als deskundige zal worden aanvaard, dan de mannen, die tot nog toe als deskundigen werden geraadpleegd en wier onkreukbaarheid toch zeker boven elke verdachtmaking verheven is. Wat mij echter in het betoog van den Heer Swier het meest
30