braden beafstuk. Den volgenden morgen werden de faeces als volgt onderzocht:
± 4 gram faeces werden met ongeveer een gelijke hoeveelheid gedestilleerd water ineen tuitmortiertje afgewreven. Nadat het pyramidonreagens, op de reeds boven beschreven wijze» bereid is, voegt men, voorzichtig afschenkend, uit het mortiertje één of twee druppels van het waterig extract toe. Er ontstond nu terstond een fraaie violette verkleuring, welke na ruim vijf minuten staan weer geleidelijk verdween. De tot zoover opgedane ervaring voldeed ons dermate, dat wij besloten, de proef thans wat systematischer te vervolgen. Het doel werd nu, na te gaan, in hoeverre de pyramidonproef op één lijn te stellen is met reeds oudere methoden, n.l. de guajachars-methode, de benzidine-proef, de phenolphthalineproef en ten slotte de spectroscopische methode. Daar van alle bovengenoemde reacties een aantal modificaties inde literatuur beschreven zijn, wordt hieronder eerst vermeld, hoe de diverse vergelijkingsproeven werden uitgevoerd. I. De Guajacmethode (modificatie van De Jager). De faeces (ongeveer 5 gram) worden uitgetrokken met een mengsel van drie deelen alkohol en één deel ijsazijn. Bij het filtraat hiervan voegt men per cm3, filtraat 2 druppels NaOH 20 pCt. en daarna een mengsel van: een zeer verdunde guajachars-oplossing in sterken spiritus en b. een gelijk volumen oude terpentijn. Bij aanwezigheid van bloed ontstaat op de scheidingslaag van beide vloeistoffen de bekende blauwe ring. 11. De Benzidineproef (modificatie Boas, zie Boas, Diagnostik und Therapie der Magenkrankheiten, 8e und 9e Auflage, bladz. 218). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de, door de firma Merck inden handel gebrachte, tabletjes, welke benzidine en bariumperoxyde bevatten inde empirisch meest gunstig gebleken verhouding (Zie Gregersen, Arch. für Verdauungskrankheiten 25, 1919, blz. 169). De uitvoering geschiedt als volgt: Ineen maatglaasje van 10 cm3, inhoud wordt gebracht 1 tabletje en 10 cm3, azijnzuur 50 pCt. Door aandrukken met een glazen roerstaafje wordt de tablet opgelost; daarna wordt gefiltreerd. Op een zeer goed gereinigd voorwerpglas brengt men met behulp vaneen glazen staafje een wéinig van de te onderzoeken faeces en strijkt deze ineen dunne laag over het glas uit. Op de faeces druppelt men een weinig van het boven verkregen filtraat. Al naar de hoeveelheid aanwezig bloed, treedt aanstonds of na eenigen tijd groen- tot blauwkleuring op.
20