tcluolsulfochloramide). Pet kan echter ook geschieden met l,'10 N. jodium. Ock kan het arseniet getitreerd werden volgens Györy met N. kaliumbromaat in zoutzure oplossing met methyloranje als indicator. Bij sublimaatpastilles, die teerkeurstoffen bevatten, is de kleuromslag van phenolphthaleïne niet te zien. In dat geval moet per 3 g. KHOO3 de empirische hoeveelheid van22,3 cm3, zoutzuur van 10 pCt. toegevoegd worden. V. I. Coloriinetrische bepaling van kleine hoeveelheden phosphorzuur. Kleine hoeveelheden P2O, worden volgens Y. Ter ad a (Biochem. Zeit., door Chimie & Industrie 1925, 14, 207) bepaald, door gebruik te maken van de wijnachtige kleur, die optreedt bij reductie van molybdeenzuur onder invloed vaneen azijnzure oplossing van phenylhydrazine. Het phosphorzuur wordt neergeslagen door het molybdeenstrychninereagens (verdunde waterige oplossing van ammoniummolybdaat en strychninenitraat), het neerslag gecentrifugeerd, uitgewasschen met verdund salpeterzuur, opgelost in natriumcarbonaatoplossing en de vloeistof gemengd met de oplossing van phenylhydrazinehydrochloride en oxaalzuur in azijnzuur. Het mengsel wordt eenigen tijd in het waterbad verwarmd, met water tot een bepaald volumen verdund en de ontstane kleur vergeleken met de op analoge wijze verkregen tinten, uitgaande van bekende hoeveelheden phosphorzuur. Bij het werken met quantiteiten tusschen 0,2 tot 0,06 mg. P2Or, geeft deze methode uitkomsten, die tot ongeveer 5 pCt. nauwkeurig zijn. V. I. De titrinietrische bepaling van ortho-, pyro- en rnetaphosphorzuur in mengsels voert S. A oy a ma (Journ. Pharm. Soc. Japan door Pharm. Zeit. 1925, 1454) op de volgende wijze uit: De neutraal gemaakte oplossing (die 50 pCt. alkohol bevat) wordt met een bepaalde hoeveelheid VlO N. AgNO;i neergeslagen, het precipitaat met behulp der zuigpomp volkomen afgefiltreerd en in het filtraat de overmaat zilver volgens Volhard bepaald, waaruit de verbruikte hoeveelheid VlO N. AgiND3 (a cm3.) wordt berekend. Het neerslag wordt in water verdeeld, zwavelwaterstof doorgeleid en het filtraat bij lage temperatuur (beneden 40°) ingedampt. Dit filtraat, dat de 3 phosphorzuren bevat, wordt met VlO N. KOH getitreerd, eerst ten opzichte van methyloranje (b cm3.), daarna met phenolphthaleïne als indicator (c cm3.). Wanneer met x, y en z onderscheidenlijk het aantal cm3. VlO N. KOU, benoodigd voor neutralisatie van het ortho-, pyro- en raetaphosphorzuur, wordt aangeduid, dan kan de gevraagde samenstelling gevonden worden door oplossing der volgende vergelijkingen: 3x + 4y+z = a x + 2y + z b 2x + 4y + z = c. V. I.
1301