in verdund salpeterzuur onoplosbaar arsenaat is en bezigt hij verder een kaliumiodide-oplossing als gevoelig reagens op Bi.
Als voorbeeld van de wijze van uitvoering zou kunnen dienen het onderzoek van Nitras bismuthicus basicus. Het D. A. B. V verlangt van dit preparaat een gehalte aan'Bi22303 van 79—82 (onze Ed. IV van 79—81) pCt., overeenkomende met 70,8—73,5 pCt. Bi. V. gebruikt een 1 pCt. oplossing van KH-Aso4 (mol. gew. 180,2); het werken met 1/1„ N. oplossing zou eenvoudiger geweest zijn. Voor de vorming van het zout BiAso4 is op 208,4 Bi noodig 180,2 KH-As>o4: in 1 g. Magisterium Bismuthi is 0,708—0,735 g. Bi aanwezig en er zou dus van de arsenaatoplossing per g. bismuthzout 61,2—63,6 cm3, gebruikt moeten worden. Het gram zout wordt opgelost in 10 cm3, salpeterzuur en de vloeistof aangevuld tot een volumen van 100 cm’. In twee kolfjes a en b wordt 25 cm3, der oplossing gebracht en bij a 15,3, bij h 15,7 arsenaatoplossing gevoegd. Na omschudden worden de beide mengsels gefiltreerd. Het filtraat van « moet bij toevoeging van kaliumiodideoplossing een gele kleur of troebeling aannemen, terwijl deze toevoeging aan 1 cm3, van het filtraat van b geen verandering mag veroorzaken. De rest van dit filtraat wordt in 2 deelen gedeeld. De eeue helft mag door toevoeging van ammonia niet veranderen (alkalische aarden en zware metalen), terwijl de andere helft bij verdamping niet meer dan 5 mg. rest mag achterlaten. Inde salpeterzure oplossing kan op de gewone wijze op chloride en sulfaat gereageerd worden. Het onderzoek op arseen geschiedt op de gebruikelijke wijze. , De organische bismuthzouten (gallaat, salicylaat) moeten eerst verbrand worden, waarna de asch, opgelost in salpeterzuur, op gelijke wijze onderzocht kan worden. V. I. Ouantitatieve bepaling van sublimaat. Bij de vele methoden voor quantitatieve bepaling van sublimaat (zie o.a. Ko 11 hof f, Pharm. Weekbl. 1923. 18), die inden laatsten tijd gepubliceerd zijn, komen thans F. von Bruchhausenen E. Ha n z 1 i k (Apoth. Zeit. 1925, 1115) er nog een brengen. Deze berust op de oxydatie van As2olj tot As2os door mercuriverbindingen in alkalische oplossing, waarmede dan reductie tot Hg gepaard gaat. 2HgO +As223 = 2Hg + As2os. Ter uitvoering der bepaling wordt 15 cm:1, eener IJIO N., d.i. 1 ,:20 mol. sublimaatoplossing met 30 cm3. Vi„ N. natriumarsenietoplossing en 3 g. kaliumbicarbonaat (het natriumzout zal wel even goed te gebruiken zijn) gedurende 5—6 minuten gekookt. Er ontstaat daarbij een wit neerslag, dat langzamerhand geel, bruin en zwart wordt, door afgescheiden metallisch kwik. Na afkoelen onder de waterleiding wordt een druppel phenolphthaleïne en zooveel verdund zoutzuur toegevoegd, dat de roodkleuring verdwenen en al het door koken ontstane carbonaat weer in bicarbonaat is omgezet. Nu wordt de overmaat arseniet teruggetitreerd. De beide Schr. laten dit doen na toevoeging van 100 mg. kaliumiodide en amylumoplossing met Vio N. chloramineoplossing (natriumzout van para-
1300