Het heeft helaas niet mogen zijn, op 44-jarigen leeftijd werd hij aan zijn gezin en aan zijn vrienden ontrukt. Wat zijne echtgenoote en zijne kinderen aan hem zullen missen, zullen wij het best kunnen beseffen, indien wij ons voor den geest . halen, wat hij voor zijn vrienden geweest is. En dan komt ons voor den geest voor de eerste tijd, vanaf de oprichting der afd. Amsterdam, de tijd, toen slechts een hoogst enkele iets van Radio afwist, de tijd, toen er nog geen tijdschrift was, toen er nog geen enkel magazijn was, waar men zich radio-artikelen kon aanschaffen, maar alles door den amateur zelf vervaardigd moest worden. Toen was O lij de vraagbaak voor een ieder, was O 1 ij de man, die allen, die zich in Amsterdam of omgeving op de Radio begonnen toe te leggen, inde geheimen er van inwijdde. Doch niet alleen met wetenschappelijke inlichtingen diende hij ons, doch ook hoevele ontelbare-malen stond hij velen onzer geheel belangeloos materieel ter zijde en hielp hij ons aan hetgeen wij niet konden machtig werden of maakte hij voor ons, wat technisch te bezwaarlijk voor ons was. Want O I ij was niet alleen van de wetenschappelijke zijde der Radiotelegrafie volkomen op de hoogte, doch ook geen enkel technisch probleem was voor hem te moeilijk, leder stond dan ook vol bewondering voor zijn zeldzaam fraai afgewerkte toestellen en velen zullen zich nog herinneren het door hem ontworpen en gebouwde toestel voor schrijfontvangst van snelzenders. En bezocht men des avonds den heer O 1 ij eens even, dan trof het steeds, hoe het een komen en gaan was van amateurs, die den Heer O 1 ij iets te vragen hadden en die nimmer een tevergeefsch beroep deden op zijne hulpvaardigheid. Welke aangename oogenblikken waren dat, vooral gedurende den mobilisatietijd, op zijn radiokamer aan de van Baerlestraat, waar, op lange tafels, te midden van ontelbare draden, waartusschen hij echter met onfeilbare zekerheid den weg wist, zijne verschillende toestellen stonden. En zooals O 1 ij was voor zijne vrienden, zoo was hij ook voor de afdeeling Amsterdam. Menigmaal hadden wij het voorrecht, daar eene lezing van hem te mogen hooren, maar bovenal was hij de ziel der afdeeling, die hij heeft opgericht, die hij heeft groot gemaakt, die hij heeft bijeen weten te houden. Nu heeft de onverbiddelijke dood een einde aan dat alles gemaakt. Wij zullen geen beroep meer kunnen doen op zijne hulpvaardigheid of kennis, wij zullen zijn gullen lach niet meer kunnen hooren. wij zullen hem niet meer kunnen bezoeken. Maar gelukkig blijft ons iets, wat ons nimmer ontnomen kan worden en dat is de dankbare herinnering aan een onzelfzuchtig mensch en aan een goed vriend. Dat hij ruste in vrede.” Heemstede, Sept. 1926. W. H. KOOiMANS. Op een tijdstip, weinige weken vóór zijn overlijden, heb ik hem bezocht; mij trof toen zijn pijnlijk lijden en ik vernam toen, dat zijn ziekte een noodlottig einde zou hebben. VAN KETEL. Rijksverzekeringsbank: Ingeschreven als apotheker; B. va n .Selms, den Haag, Goudenregenstraat 306; Mej. A. C. Roeloffs

1262