Als getuigen werden gehoord mej. 'ML E. S t as, scheikundige aan het Centraal Laboratorium voor de Volksgezondheid te Utrecht en de heer J. de Jong, inspecteur der Volksgezondheid, te Leiden. De eerste had de tabletten onderzocht en verklaarde, dat zij o.m. antifebrine en phenacetine bevatten, stoffen, die tot de geneesmiddelen worden gerekend en niet in zoodanige kleine hoeveelheden door een niet-medicus mogen worden afgeleverd. Op verzoek van den raadsman van verdachte, mr. dr. C. M. A. R. van R o y, werd de verdere behandeling tot 24 November uitgesteld. Geheimniiddelen. De minister van financiën heeft de bij beschikking van 13 Mei 1925 gedane aanwijzing van geheimmiddelen aangevuld met: a. Dames dragees van dr. Capin o 1 a; b. Steinbachias Versterkingspillen. (St.-ct.) Ons Orgaan. No. 5 van den 17den jaargang (Oct. 1926) bevat, behalve de gewone rubrieken, een artikel over „Ambra” van den Heer T. Podje w ij d, een mededeeling van den Heer S. G. Ca t h over nieuwe hulpmiddelen bij het microscopiseeren en een overeen reactie op methylamine, verder beschouwingen van den Heer P o dj ew ij dover de besprekingen op de Algemeene Vergadering der Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie, referaten en boekaankondigingen. PERSONALIA. H. D. 01 ij. Apotheker te Amsterdam, t Een smartelijk lijden beeft aan het leven van onzen collega O 1 ij een einde gemaakt. In zijne buurt een ijverig en goed ter naam bekende Pharmaceut, had hij niet alleen drukke werkzaamheden voor zijne apotheek, maar was zijn naam uitstekend bekend bij de wetenschappelijk ontwikkelde deskundigen op het gebied van „Radio”. Ik vond in „Radio-expres, Weekblad voor Radio-telegrafie en -telefonie” van 1 Oct. j.I. een warmgesteld schrijven „in memoriam”, geschreven door den Heer W. H. Koomans, arts te Heemstede. Ik acht het zeer de moeite waard, zijn schrijven in het Pharmaceutisch Weekblad weer te geven, waaruit wij kunnen opmerken, dat de wetenschappelijke ontwikkeling van onzen collega op physisch terrein van „Radio” hoog stond aangeschreven. Het stukje van den arts Koomans luidt als volgt: „Ofschoon niet geheel onverwacht, trof ons toch als een slag het bericht van overlijden van onzen goeden vriend H. D. O 1 ij, secretaris der afd. Amsterdam van de N. V. V. R. Lang en moeilijk was zijn ziekbed, maar zijn goed humeur en zijn optimisme deed hem zijn smartelijk lijden lichter dragen. Meermalen mocht ik hem gedurende zijn ziekbed bezoeken, en eene geringe verbetering, die het hem mogelijk maakte, eenige lichte bezigheden op te vatten, was de stroohalm, waaraan wij ons vastklampten, en die ons deed hopen, dat zij tot eene blijvende genezing zou voeren.

1261