smettingsmiddelen, optiek, verfwaren, ziekenverplegingsartikelen, enz. Eenige buitenlandsche fabrikanten liebben voor deze jaarbeurs hun medewerking gegeven. Plasmochine. Met groote spanning zagen we nadere mededeelingen over het Plasmochine, dat ineen vroegere periode Beprochine werd genoemd, tegemoet. Het was min of meer een teleurstelling, dat de scheikundige der Elberfelder fabriek, uit vrees voor buitenlandsche imitatie, slechts mededeelde, dat het Plasmochine evenals Kinine een alkylamine derivaat van Chinoline is. Bijzonder interessant waren de mededeelingen van den Pharmocoloog Dr. K o e h 1 uit Elberfeld, die mededeelde, dat het nieuwe middel gecontroleerd kan worden door er met vogelmalaria geïnfecteerde kanarievogels mee te behandelen. Hierbij bleek, dat het Plasmochine in kleine doses reeds werkzaam, in grootere doses nog niet giftig was. Vaneen prophylactische werking kon echter niet gesproken worden, daar van te voren behandelde vogels na twee uur weer vatbaar voor een malariainfectie bleken te zijn. Hij concludeerde hieruit, dat het Plasmochine als zoodanig werkt en niet zekere antistoffen te voorschijn roept. Prof. Si o1 i uit Düsseldorf was, waar hij paralytici, die kunstmatig met malaria waren geïnfecteerd, met het Plasmochine behandelde, in staat de therapeutische dosis vast te stellen. Nevenwerkingen traden niet of nagenoeg niet op bij doses van 100 mg. per dag. De parasieten bleken bij deze dosis verdwenen. Dr. Müh 1e n s uit Hamburg ging aan de hand van de gegevens van Prof. Si o1 i de werking van het middel na bij malaria, veroorzaakt door muggen. Het door hem medegedeelde, dat zich tot ervaringen tot Augustus 1926 uitstrekt, komt in hoofdzaak overeen met hetgeen wede vorige week reeds mededeelden. Bijzonder enthousiast bleek de spreker over de werking van tabletten met 10 mg. Plasmochine en 125 mg. Sulfas Chinini Siccum, waaraan hij den naam Plasmochinum Compositum heeft gegeven. Nadere publicaties over de resultaten van het middel in Europeesche rnalariastreken werden ons nog beloofd. Apotheker Zetting. No. 74, 1926. Afzonderlijk no. in verband met de Alg. Verg. van den Deutschen Apothekerverein in Dtisseldorf. In dit no. is een overzicht opgenomen van de opleiding voor apotheker en andere pharmaceutische bijzonderheden in verschillende landen. G. Sparrer schrijft over Duitschland, O. Rauberheimer over de Ver. St. van Noord-Amerika, G. P. Fo rrester over Engeland, V. van Itallie over Nederland, H. Heger over Oostenrijk, López y Garcia over Spanje, O. vo n Koritsanszky over Hongarije. Verder bevat het no. het begin van besprekingen over de nieuwe Duitsche Pharmacopee (6de uitgave) en een opstel van W .Peyer over Geneeskruiden in Poëzie en Sage. Pharmazeutische Zeitung no. 74, 1926. Ook dit tijdschrift geeft een speciaal no. uit ter eere van de Algem. Vergadering van den Deutschen Apothekerverein. Inde „Beitrage zur Geschichte der Pharmazie” geeft L. Wink 1e reen opstel over de beteekenis van
1150