opmerkingen te maken zijn, hier en daar zelfs onjuistheden aan te geven, maar het wil mij voorkomen, dat het vermelden van zulke détails te ver zou voeren. Ook ten opzichte van de microscopie van de poeders behoeft niet veel gezegd te worden. Deze wordt slechts gemist bij Aspidium, waarschijnlijk omdat voorgeschreven wordt, dat het poeder voor de extractbereiding

versch bereid moet worden. Overigens wordt de poederbeschrijving bij alie opgenomen, ook bij enkele, waar de anatomische bouw van het simplex niet beschreven wordt. Ook ten opzichte van dit onderdeel zouden enkele opmerkingen gemaakt kunnen worden, doordat hier en daar de kortheid der beschrijving iets te ver gedreven is, maar ook dit heeft voor ons weinig belang. Wel zijn een paar opgaven vermeldenswaard, die ook voor ons van nut kunnen zijn. Bij Cannabis wordt melding gemaakt van koolzuurontwikkeling bij behandeling van het poeder met zoutzuur, als gevolg van de aanwezigheid van talrijke cystolythen. Daar het poeder tot de minder gemakkelijk kenbare behoort, kan dit een hulpmiddel zijn ter identificatie. Bij Strophanthus wordt een kenmerk opgenomen ter onderscheiding van de zaden van Str. Courmontii, n.l. de afwezigheid van prismatische kristallen van Ca-oxalaat inde zaadhuid, welke bij de soorten Kombe en hispidus geheel ontbreken, doch bij eerstgenoemde soort talrijk voorkomen. Bij Uva Ursi wordt een microsublimaat van het poeder ter identificatie gebruikt. De optredende kristallen bestaan uit lange naalden of veervormige complexen, dlie in gepolariseerd Jicht een fraai kleurenspel vertoonen. • , Van meer belang zijn echter de chemisch-galenische eischen, aan de grondstoffen gesteld. Ten opzichte van de identiteits- en zuiverheidsreacties valt op, dat bij verschillende, zooals Aloë, Benzoë en andere, 2 of meer identiteitsreacties zijn opgenomen en daarnaast nog afzonderlijke zuiverheidsreacties, terwijl een deel van eerstgenoemde reacties zonder bezwaar weggelaten had kunnen worden. Tegenover deze uitvoerigheid staat echter bij andere grondstoffen een geheel gemis aan identiteitsreacties terwijl ze daar even goed op hun plaats geweest zouden zijn. Ik denk bijv. aan Balsarnum tolutanum, Radix Ratanhiae, Gallae, Opium, Herba Lobeliae en andere. Slechts een paar dezer identiteits- en zuiverheidsreacties verdienen vermeld te worden. Bij Radix Rhei wordt de door Tschi r ch aangegeven reactie op Rhapontische Rhabarber opgegeven, die ook in onze nieuwe Pharmacopee een plaats zal vinden en werkelijk zeer

1139