Men ziet, dat + 0,001 pCt. Fe— ion in sterk H2SOi aldus nog is aan te toonen (de geringe wijziging in het s.g., door toevoeging van het water laat ik buiten beschouwing). 0,01 pCt. Fe-" geeft sterke reactie, en de kleursverschillen zijn zoodanig, dat men de hoeveelheden kan schatten. Ik kom daarop terug. Antipyrine Reactie:

5 cm3.1 pCt. antipyrineoplossing+l ent’. FeCh oplossing=+++ (= 1 mgr. Fe-") j) ~ „ + 0,5 ~ ~ „ „ d F ~ „ ~ + 0,25 „ ~ ~ » + ~ ~ ~ + 0,1 ~ ~ „ „ zwak geel ~ ~ ~ ~F 0,05,, ~ ~ ~ zeer (= 0,05 mgr. Fe-") zwak geel. Pyramidon. Reactie: 5 cm3.1 pCt. pyramidonopl. + 1 mgr. Fe---= + + + 0,5 „ „ „ ++ ~ ~ ~ + 0,25 ~ ~ ~ )> )» >» + 0.1 ~ ~ ~ ~ ~ ~ F- 0,05 ~ ~ ~ „ „ „ +0,025 „ „ „ zwak „ „ „ + 0,01 „ „ „ kleurloos. Na toevoeging van FeClb worden alle buizen geel gekleurd, (in tegenstelling met antipyrine, waar roodkleuring optreedt), behalve bij de hoogste verdunningen. Zuurt men nu aan, b.v. met verdund IhSO-i, dan treedt de blauwe kleur eerst op, terwijl bij antipyrine de kleur zeer verzwakt. Voor de gevoeligheid van aantoonen van Fe----ion met pyramidonoplossing werd gevonden: 1 pCt. pyramidon + 0,005 mg. Fe--- per 100 cmF + 5 druppels verdund H2SO4: neg. tot zeer zwak. 1 pCt. pyramidon + 0,01 mg. Fe-" per 100 ent5. + 5 druppels verdund Hl-SCN: neg. tot zeer zwak. 1 pCt. pyramidon + 0,015 mg. Fe-" -per 100 cm3. + 5 druppels verdund I h-SCF: neg. tot zeer zwak. 1 pCt. pyramidon + 0,02 mg. Fe-" per 100 cm3. + 5 druppels verdund FFSCK: neg. tot zeer zwak. 0,01 mgr. Fe— per 100 cm?, is aldus, bij vergelijking met blancnproef, zeer goed aan te toonen. Bij gebruik vaneen 0,1 pCt. pyramidonoplossing vond ik dezelfde gevoeligheid. De reactie staat in gevoeligheid maar weinig achter bij de rhodaanreactie, die bovendien zeer afhankelijk is van de zuurconcentratie, terwijl men de pyramidonreactie kan gebruiken, om Fe----ion colori-

1079