een stemming op de vergadering, maar dit toepassen wanneer er geen gelegenheid tot vergaderen is. In het voorjaar waren wij b.v. tweemaal verhinderd te vergaderen door de overstroomingen.
Aan ons voorstel zou kunnen worden toegevoegd: „met inachtneming van het bepaalde van art. 34 onzer Maatschappij”. De Voorzitter: Wanneer het wijzigingen van statuten of huishoudelijk reglement betreft, heeft het Hoofdbestuur altijd de voorzichtigheid een juridisch advies hierover in te winnen. Ons medelid, de heer van den Berg, heeft hierover geconfereerd met Mr. Sa 1 m en ons prae-advies is naar aanleiding daarvan samengesteld. Misschien wil de heer van den Berg nader toelichten, waarom Uw voorstel uit juridisch oogpunt niet aannemelijk is. De heer van den Berg: Volgens het idee van Mr. Sa 1 m moet hier geen verwarring komen tusschen het nemen vaneen besluit per referendum en het bekrachtigen vaneen op een vergadering genomen besluit. Dat het houden van ,een vergadering onmogelijk is, is een uitzonderingstoestand. In ieder geval moeten wij toch vasthouden aan het nemen vaneen besluit op de vergadering, waarbij de persoonlijke meeningen naar voren kunnen worden gebracht en het voorstel door gedachtewisseling van alle zijden bekeken kan worden. Art. 34 van het Huishoudelijk Reglement onzer (Maatschappij laat de Departementen volkomen vrij in het nemen van besluiten en bepaalt zich tot een drietal uitzonderingen, n.I. wanneer een dergelijk besluit onderwerpen betreft, die tot de algemeene actie der Maatschappij belmoren, een bindend besluit met boetebepaling en een besluit, genomen met V* van het aantal uitgebrachte stemmen, met dien verstande, dat dit besluit eerst 30 dagen nadat het ter kennis van de leden en van het Hoofdbestuur is gebracht, van kracht wordt, tenzij dit besluit door het Hoofdbestuur ongeldig wordt verklaard of binnen dien termijn, ten minste een vierde gedeelte van de betrokken leden zich schriftelijk tegen dit besluit heeft verklaard. Inde laatste alinea van art. 32 is dan nog de mogelijkheid opengelaten, om het besluit bij dringende gevallen reeds direct in werking te doen treden, gedurende veertig dagen, zonder toestemming van het Hoofdbestuur. Wij zien de noodzakelijkheid dus niet in, de mogelijkheid te scheppen om een besluit per referendum te nemen. Waar Limburg wijst op de bepalingen inde overeenkomstige reglementen van ’sGravenhage en Amsterdam, heeft het zich m.i. eenigszins verkeken. Amsterdam heeft alleen wettelijk geregeld de mogelijkheid, om een besluit met strafbepalingen, eventueel aan een referendum te onderwerpen. Dit is niet het nemen vaneen besluit per referendum, maar het bekrachtigen daarvan. De wijziging van art. 42 is volgens Mr. Sa 1 m niet noodig, want die bepaling laat het toch wel toe, dat zoo noodig in art. 34 uitbreiding wordt gegeven aan den vorm, waarin een besluit kan worden genomen. Het Hoofdbestuur meent dus aanneming van dit voorstel niet te moeten adviseeren. Rotterdam (de heer Maas): Dezelfde noodzakelijkheid, die wij bepleit hebben bij de samenstelling van het Hoofdbestuur geldt ook bij de samenstelling van het Departementsbestuur. Wij moeten daarvoor mannen hebben, in wie wij het volste vertrouwen hebben. Theoretisch
1070