Gelderland (de heer Ennema) acht het, na het gehoorde, het best, het voorstel in te trekken, maar wil zich voorbehouden later op de zaak terug te komen.
De Voorzitter: Doet ’s Gravenhage, naar aanleiding van zijn mededeeling, een voorstel, dat het Hoofdbestuur zich zal wenden tot de Regeering, of acht ’s Gravenhage het voldoende, dat het Hoofdbestuur U toezegt, dat de zaak bij ons in studie blijft en nagegaan wordt, welke stappen de Maatschappij van Geneeskunst eventueel doet, omdat het beter is, dat beide Maatschappijen dezelfde richting uitgaan. 's Gravenhage (de heer Wester) acht het het beste aan het Hoofdbestuur over te laten, om te doen, wat dit het meest gewenscht acht. De Voorzitter: Dan geloof ik, dat wij hiermede het onderwerp hebben afgehandeld. De heer Schlecht: Dames en Heeren. Ik vraag op het oogenblik niet het woord, maar maak van mijn ' recht als ondervoorzitter gebruik, om U mede te deelen, dat de heer Hofman met algemeene stemmen tot voorzitter is herkozen. (Applaus). Waar inde laatste dagen hulde is gebracht aan den Voorzitter, wil ik niet in herhaling treden, maar wil hem alleen nog in één vorm huldigen en dit is wel als leider van het Hoofdbestuur. Door de Departementen is U herkozen als Voorzitter en wij in ons college zouden ook niemand anders tot voorzitter wenschen dan U. Het voorzitterschap van den heer Hofman is voor ons allen een waarborg, dat de Maatschappij gedreven wordt inde goede richting. (Applaus). De Voorzitter: Ik geloof, dat het, na de uitspraak van de vergadering en de vriendelijke woorden van den heer Schlecht vanzelf spreekt, dat ik met blijdschap wederom de taak van voorzitter zal aanvaarden. Het is een taak. die men op zich neemt met ambitie, daarnevens met zooveel meer vreugde, wanneer men ziet, dat de wijze, waarop zij vervuld wordt, de instemming heeft van de leden der Maatschappij. Dit blijk van instemming is de belooning voor al den tijd en moeite, die van den voorzitter onzer Maatschappij wordt gevorderd. Ik dank de vergadering voor dit bewijs van vertrouwen door deze benoeming gegeven. Van het Departement Limburg. De Algemeene Vergadering besluite: aan art. 42 van het Huishoudelijk Reglement der Maatschappij toe te voegen: De Departementen zijn bevoegd in spoedeischende gevallen, wanneer het Bestuur hiertoe besluit, per referendum besluiten te nemen, een en ander te regelen bij Huishoudelijk Reglement. (Zie voor Toelichting en Prae-advies van het Hoofdbestuur Pharm. Wkbld., blz. 594). Limburg (de heer van Wersch): Mijnheer de Voorzitter. Uit het prae-advies van het Hoofdbestuur meen ik nog meer argumenten te kunnen vinden, om op aanneming van het voorstel aan te dringen. Natuurlijk is een persoonlijke stemming ver boven een schriftelijke te verkiezen. Wij willen een referendum niet inde plaats stellen van
1069