Ie lasten, welke dit mee zal brengen, door alle leden van de Maatschappij gedragen moeten worden.

Limburg (de heer van Wersch): Het hoofdbezwaar is feitelijk het bezwaar van de veelhoofdigheid. Men moet 12 ook niet gaan vergelijken met 6 of 7. Dit is een groot verschil. Een groot voordeel is ook, dat bij behandeling vaneen zaak verschillende inzichten naar voren komen. Een apotheker uit de stad denkt er anders over dan een van het platte land. Dit is m.i. het grootste voordeel en het hoofdmotief, waarom Limburg elke uitbreiding zal steunen. Rotterdam (de heer Maas): Limburg stelt vooral op den voorgrond dat het hoofdbezwaar tegen het voorstel-Amsterdam zou zijn dé veelhoofdigheid. Rotterdam ziet dit niet als hoofdbezwaar, maar wel de beperking van de keuze van Hoofdbestuursleden. Wij moeten de allerbeste personen hebben en wanneer wij dan nog beperkt worden, omdat die uiteen bepaald rayon gekozen moeten worden wordt dit lastig. De Voorzitter: Ik zal thans overgaan tot het in stemming brengen eerst van het amendement Noord-Holland om het aantal Hoofdbestuursleden op 7 te brengen. Dit amendement wordt verworpen met 385 stemmen tegen en 212 voor (Limburg, Noord-Holland. Utrecht, Dordrecht, Gouda, Groningen). Het voorstel-Amsterdam wordt eveneens verworpen met 349 stemmen tegen en 248 stemmen voor (Limburg, Noord-Holland, Utrecht Amsterdam, Gouda). Va« het Departement Gelderland. De Aigemeene Vergadering noodigt het Hoofdbestuur uit om ten einde de Pharmaceutische verzorging en de Geneesk. verzorging door doelmatige verzekering voor meerderen toegankelijk te maken, te willen onderzoeken of zulks bereikt kan worden door verhooging van de welstandsgrens der bestaande A. Z. A. fondsen, dan wel om door oprichting van zelfstandige middenstandsziekenfondsen het verzekeringswezen voor pharmaceutische c.q. geneeskundige verzorging te bevorderen. Desbetreffende voorstellen, ter voorlegging, aan de volgende Algemeene Vergadering. JSLV??r Toclichting en Prae-advies van het Hoofdbestuur Pharm Wkbld., blz. 593). Gelderland (de heer Ennema): Mijnheer de Voorzitter. Ik heb mij op de hoogte gesteld van het rapport, dat is uitgebracht over dit onderwerp. Het is volkomen juist van het Hoofdbestuur, dat het haast ondoenhjk is gebleken om over bestaande middenstandsziekenfondsen eenigszms betrouwbare gegevens te verkrijgen. Dit schijnt buitengewoon bezwaarlijk te zijn. Waar ik meen te mogen veronderstellen, dat het voorste] inden tegenwoordigen vorm niet zal worden aangenomen, heeft de indiening van dit voorstel toch een goede zijde. Door de regeling van de afdeelingsfondsen kunnen de minder gefortuneerden zich verzekeren, hetgeen niet het geval is voor kleine middenstanders. Allerminst geloof ik, dat aan dit bezwaar is tegemoet te komen door de welstandsgrens bij de afdeelingsfondsen

1067