armen zullen ontvangen, meen ik toch te moeten opmerken, dat er niet vlotter zal gewerkt worden, wanneer wij uitbreiding geven aan het aantal leden van het Hoofdbestuur.
Noord-Brabant (de heer van den Dries); Het is inde eerste plaats niet de eisch, om vertegenwoordigers te hebben in het besturend lichaam, maarte komen tot het beste besturend lichaam. Het gaat ook niet om, de kwantiteit, maar om de kwaliteit. Wij moeten dus zoeken de meest geschikte personen uit de Maatschappij. Dan brengt het systeem van het klein Hoofdbestuur niet noodzakelijk mee, dat de meerderheid der leden uit groote plaatsen zijn. Het is niet zoo lang geleden, dat de groote meerderheid uit leden van kleine departementen bestond, n.l. toen de heeren Visser, Douwes Dek ke r en En n e ma en ik in het Hoofdbestuur zaten en daarna de heer va n Heems k er c k D u k er en ik. De ondervinding heeft dus niet geleerd, dat de groote departementen er altijd op uit zijn één van hen te kiezen. Ik geloof dus niet, dat wij dat idee van vertegenwoordiging in het Hoofdbestuur te veel inde hand moeten werken, maar dat wij er naar moeten streven, dat bij elk onzer leden de overtuiging bestaat, dat men de beste menschen moet kiezen en niet den wensch op den voorgrond laat komen, dat men zoo gaarne iemand uit zijn departement gekozen zag. Wij moeten het niet inde hand werken, dat op dergelijke motieven het Hoofdbestuur wordt uitgebreid. Het tweede motief, waarom wij tegen die uitbreiding zijn, is. dat het heel moeilijk is geschikte personen voor het Hoofdbestuur te vinden. Ik wil niet zeggen, dat er niet veel meer geschikten onder 'de collega’s zijn, maar we weten het niet. Wat het werken van het Hoofdbestuur betreft, is het onjuist te veronderstellen, dat, wanneer er 7 Hoofdbestuursleden zijn, zij ieder 'persoonlijk minder werk hebben. Elk Hoofdbestuurder moet zijn volle aandacht geven en zich inwerken in alle zaken, alsof hij alleen Hoofdbestuurder was. Wanneer een Hoofdbestuurder niet alles persoonlijk bestudeert schiet hij in zijn taak te kort. Wij hebben een Hoofdbestuur gehad van 5—12 leden. Dé ondervinding heeft geleerd, dat het kleine Hoofdbestuur het beste werkt. Op die verschillende gronden zal Noord-Brabant tegen elke uitbreiding van het Hoofdbestuur stemmen. Wanneer de keus gemaakt moet worden tusschen 6 of 7 leden, daar hebben wij geen mandaat voor, maar zou ik voor 7 zijn, omdat ik liever geen beslissende stem aan den Voorzitter zou geven. Amsterdam (de heer Filedt Kok): Mijnheer de Voorzitter. Het spijt Amsterdam dat het in deze alleen staat als groot Departement Het komt ons toch voor, dat wanneer de kleine departementen meer vertegenwoordigd zouden zijn in het Hoofdbestuur, zij meer ambitie zouden hebben om mee te werken. Wanneer wij van 5 op 6 gaan, is dit heel iets anders dan tot 9of 12. Een vergroeiing van dien aard geeft een heel wat moeilijker wijze van werken. Wij stellen voor een lid toe te voegen, opdat de kleine departementen beter vertegenwoordigd kunnen zijn. Ik voel toch werkelijk in dit opzicht, dat dit voorstel gehandhaafd moet blijven en dat de geringe finantiee-
1066