bestuur wordt uitgebreid, komen de werkzaamheden toch altijd neer op een paar personen. Ook op dien grond meenen wij, dat het geen aanbeveling verdient het Hoofdbestuur uitte breiden. Wij kunnen dus uit den aard der zaak meegaan met de bezwaren, die het Hoofdbestuur zelf heeft ingébracht. Daarbij hebben wij nog dit bezwaar. Wanneer men werkelijk het effect wil bereiken, door dit voorstel beoogd, dat kleine departementen zouden vertegenwoordigd worden, dan zou men dit alleen kunnen bereiken, indien men voorschrijft, welk aantal der plaatsen beschikbaar is voor de kleine departementen. Wanneer men dit niet doet, vrees ik, dat het op den duur toch hierop zal neerkomen, dat men zijn kracht zal zoeken in groote plaatsen. De menschen, die de meeste liefhebberij voor dergelijke functies hebben en er het meest geschikt voor zijn, vindt men toch inden regel in groote plaatsen.
Wanneer men toch tot uitbreiding van het Hoofdbestuur wil overgaan, zou ik er voor zijn één lid toe te voegen en niet twee. Het bezwaar vaneen even aantal behoeft niet te gelden, wanneer men aan den voorzitter een beslissende stem toekent, zooals in vele andere organisaties het geval is. De Voorzitter: Men heeft aan den Secretaris gevraagd, of hij wil mededeelen, of het werk van dien aard is, dat vijf hoofdbestuursleden het niet af kunnen. Gaarne wil ik hem het woord verleenen, doch wil eerst nog even een opmerking maken. Het Hoofdbestuur heeft zich zooveel mogelijk neutraal in deze zaak willen houden en niet te zeer zijn meening op den voorgrond willen stellen in het prae-advies. Wat de opmerking van Limburg betreft, inzake de gewestelijke verdeeling. zou dit voorstel m.i. de zaak ineen verkeerde richting sturen. Wij moeten geschikte menschen kiezen voor het Hoofdbestuur ; daaraan ondergeschikt is de vraag of alle deelen vertegenwoordigd zijn. Wanneer er flinke menschen in kleine departementen zijn, worden zij even goed gewaardeerd door de groote departementen en komen ook zij in aanmerking voor het hoofdbestuur. Wij kunnen hiervan verschillende voorbeelden noemen, b.v. de heer Bergacker, te Wageningen, de heer Sc hoe pp, te Maastricht, die met eer hun plaats in het Hoofdbestuur hebben bekleed. Ik geloof niet, dat bij de groote departementen de wensch voorzit, uitsluitend in het Hoofdbestuur vertegenwoordigd te zijn; er waren ook tijden, waarin de vertegenwoordigers der groote departementen inde minderheid waren. Noord-Holland merkte op, dat het besturen gemakkelijker gemaakt wordt, wanneer het Hoofdbestuur uitgebreid wordt. Ik ben het hier mede niet eens. Ik herinner mij nog den tijd, dat er 9 en 12 hoofdbestuursleden waren. Wanneer dan een onderwerp besproken moest worden of in circulatie werd gebracht, duurde dit zeer lang. Ik geef nu gaarne het woord aan den Secretaris, die het best weet te beoordeelen, of de werkzaamheden van het hoofdbestuur eene uitbreiding noodig maken. Friesland (de heer Tromp Visser) vraagt eerst het woord, om ook de meening kenbaar te maken vaneen van de andere landelijke
1064