ment, maar men heeft daarvan afgezien, omdat wij twijfelden, of wij van de groote departementen steun zouden ondervinden. Dit jaar werden wij verrast door het voorstel Amsterdam en U begrijpt, dat wij dit ten zeerste zullen steunen. Ik weet niet, hoe juist een groot departement er toe gekomen is, dit voorstel te doen. Noord-Holland heeft een amendement ingediend om het aantal van zes op zeven te brengen. Dit voorstel was in Limburg ook reeds gedaan. Noord-Holland heeft ons dus dit werk uit de handen genomen. Een even aantal bestuursleden geeft aanleiding tot staking van stemmen en conflicten. Dit komt ons dus ongewenscht voor, daarom zullen wij het amendement van Noord-Holland ten zeerste steunen. Toen de vraag eenmaal als noodzakelijkheid was ingezien, deed zich de vraag voor: hoe bereikt men het best zijn doel? Eerst dacht men een bepaald aantal stadsapothekers en een bepaald aantal plattelands apothekers in het Hoofdbestuur, maarde groote moeilijkheid om te omschrijven wat platteland was, heeft ons daarvan teruggehouden. Dan doet zich ook de moeilijkheid voor, steeds een bepaald aantal vertegenwoordigers van groote of kleine departementen te vinden, die er voor geschikt zijn en bereid worden gevonden. Wij zouden dooreen soort gewestelijke vertegenwoordiging kunnen aangeven, welke deelen van het land om de beurt, een candidaat stellen.

Rotterdam (de heer Maas): Mijnheer de Voorzitter. Rotterdam kan zich niet vereenigen met de ideeën, die in het voorstel van Amsterdam zijn neergelegd. Wij zijn van oordeel, dat de leden van het Hoofdbestuur individueel de vertegenwoordigers moeten zijn van den apothekersstand in het geheele land. Waar Noord-Holland zegt, dat het Hoofdbestuur moet bestaan uit mannen, aan wie wij ons volste vertrouwen kunnen schenken, moet gezorgd worden, dat de keuze van die mannen zoo gemakkelijk mogelijk wordt gemaakt. Het idee van Limburg, betreffende de gewestelijke vertegenwoordiging, hebben wij ook gehad, maar heeft volstrekt niet voldaan. Wij zien ook het door Limburg genoemd bezwaar in, dat het moeilijk te zeggen is, wat onder groote en wat onder kleine departementen begrepen wordt. Rotterdam ziet trouwens de noodzakelijkheid niet in, om het aantal hoofdbestuursleden op zeven te brengenen zou gaarne aan het Hoofdbestuur, speciaal aan den secretaris, willen vragen, of de werkzaamheden van het Hoofdbestuur van dien aard zijn. dat met vijf leden het werk niet goed gedaan kan worden. Wanneer het Hoofdbestuur het noodzakelijk acht, dat het Hoofdbestuur grooter wordt, zouden wij ons daarbij neer moeten leggen. 's Gravenhage (de heer Wester): Mijnheer de Voorzitter. Het verdient eenige toelichting, dat dit voorstel mede is ingediend door den Haag. Wij hebben ons bij voorbaat voorbehouden onze opinie niet te verbinden aan het voorstel Amsterdam, maar achtten een behandeling zeer gewenscht. De heer Jurgens heeft zooeven gezegd, dat het Hoofdbestuur was een groep van personen, welke diende om ons te besturen. Het Hoofdbestuur moet dit besturen zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt worden. Wij voor ons meenen, dat juist door dit voorstel het omgekeerde zal worden bereikt. Hoe kleiner het Hoofdbestuur is, zooveel gemakkelijker werkt men. Wanneer het Hoofd-

1063