De gekozenen, die aanwezig zijn, aanvaarden hunne benoeming, terwijl aan de anderen bericht zal worden gestuurd. Besturend lid van het Hoofdbestuur.
Gekozen: de heer Dr. D. Ger hardt, met 414 stemmen. Op den heer C. N. V en 1e t werden 183 stemmen uitgebracht. De Voorzitter: Mag ik bij deze den heer G er ha r d t van harte gelukwenschen met zijn benoeming en het bewijs van vertrouwen, dat de verschillende departementen in hem stellen. Ik heet U hartelijk welkom als lid van het Hoofdbestuur en spreek de hoop uit, dat wij met zeer vee! vrucht en aangenaam zullen samenwerken. Te vijf uur wordt de vergadering geschorst tot WOENSDAGS OF GEN TE 9’ UUR. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering en geef het woord aan den heer J u r g en s. Noord-Holland (de heer Jnrgens); Mijnheer de Voorzitter. Voordat ik overga tot de verdediging van het amendement van Ncord-Holland wil ik de voorgeschiedenis vertellen. In Februari 1.1. besloot ons Departement op de vergadering het voorstel te doen tot wijziging der statuten, wat betreft het aantal hoofdbestuursleden, en voor te stellen dit van vijf op zeven te brengen. Even daarna ontvingen wij van Amsterdam het verzoek om zijn voorstel te steunen, om het aantal hoofdbestuursleden van vijf op zes te brengen. Het leek ons toen practisch ons voorstel om te zetten in steun aan het voorstel van Amsterdam, daarbij de vrijheid voorbehoudende op dit voorstel van Amsterdam een amendement in te dienen. Het zijn dus twee onafhankelijk van elkaar ontstane voorstellen. Wij noemen het aantal van zeven, in plaats van zes, omdat een oneven aantal altijd beter is met het oog op stemmingen. Wij achten ook een aantal van zeven hoofdbestuursleden noodig, met het oog op het vele werk, dat tegenwoordig door het Hoofdbestuur verricht moet worden. Het Hoofdbestuur bestuurt immers onze Maatschappij. De Algemeene Vergadering is niet bestemd om te besturen; het Hoofdbestuur kan rustig overwegen, wat onze Maatschappij voor belangrijke besluiten te nemen heeft. % Ik wil een voorbeeld geven. Voor eenigen tijd werden veranderingen aangebracht in het huish. reglement van het afdeelingsfonds ten onzent, waarbij verplichtingen aan ons werden opgelegd. Op de vraag, of onze Maatschappij daarin gehoord was, kreeg ik een bevestigend antwoord. Ik heb mij er toen dadelijk bij neergelegd, want ik heb zooveel vertrouwen in het Hoofdbestuur, dat ik weet, dat het dan goed is. Ik weet, dat ziekenfondszaken bij het Hoofdbestuur absoluuf veilig zijn. Het Hoofdbestuur moet dus bestaan uit mannen, waaraan wij ons volste vertrouwen kunnen schenken. Nu het werk zoo aangroeit, moet het Hoofdbestuur niet al te klein zijn, want dan wordt de verantwoordelijkheid van elk lid te groot. De heeren hebben toch ook nog hun eigen werk. Limburg (de heer van Wersch): De kwestie van uitbreiding van het Hoofdbestuur met één lid uit de kleine departementen heeft verleden jaar ook een punt van bespreking uitgemaakt in ons Departe-
1062