hij zijn stand onteerd heeft en in dat geval zal de departementsvergadering wel weten, waartoe zij moet besluiten.
Ik zou in overweging willen geven, aan dit reglement van den Eereraad niets te veranderen, het is met zorg door Mr. Sa I min elkaar gezet. Noord-Brabant (de heer van den Dries): Heeft U met den juridischen adviseur besproken, of de Eereraad gewenscht was? De Voorzitter: Hierover heeft de Algemeene Vergadering zich uitgesproken, dus behoorden wij dit niet aan Mr. Sa ! m te vragen. Het amendement van om den voorlaatsten zin te schrappen, wordt niet ondersteund. Het voorstel, betreffende art. 34a der Statuten wordt in stemming gebracht en aangenomen met 569 stemmen voor en 28 tegen (NoOrd-Brabant). De Voorzitter: Nu komen wij aan de veranderingen in het Huishoudelijk Reglement. Het eerste voorstel is een formaliteit. Kan men zich er mede vereenigen, dat de verleden jaar benoemde leden van de Commissie voor Geschillen worden uitgenoodigd, thans lid van den Eereraad te zijn? Aldus wordt besloten. De heer Tromp Visser is bereid deze benoeming aan te nemen, de overige leden zijn niet aanwezig. De Voorzitter: Wij hebben het amendement van ’s-Gravenhage op art. 83 overgenomen, zoodat de eerste zin luidt: „De Eereraad bestaat uit drie leden en twee plaatsvervangende leden, welke lid moeten zijn van de Maatschappij. Limburg (de heer van Wersch): Mijnheer de Voorzitter. Aan art. 86 meent het Departement inden laatsten zin te moeten toevoegen: „.... wordt schriftelijk medegedeeld aan „het Bestuur van het Departement”, de partijen en het Hoofdbestuur.” De Voorzitter heeft geen bezwaar dezen zin aldus te doen linden; „....wordt schriftelijk medegedeeld aan de partijen, het Hoofdbestuur en het belanghebbend Departementsbestuur.” Aldus wordt besloten. De redactie zal nader vastgesteld worden. Overijsel (de heer Venlet) vraagt of de redactie van art. 84 goed Nederlandsch is. Achter den tweeden zin zou ik het woord „verkiesbaar” toevoegen. Wordt besloten deze wijziging op te nemen. Hoofdstuk X van het Huishoudelijk Reglement wordt in stemming gebracht en met algemeene stemmen aangenomen. Tweede Voorstel. Huishoudelijk Reglement. Hoofdstuk VIII. Over de bijzondere fondsen. Art. 78. Achter de eerste alinea toe te voegen; Het Hoofdbestuur kan na overleg met de Commissie voor Wetenschappelijke Inlichtingen ieder jaar ten hoogste tweederde der jaarlijksche rente van het fonds aanwenden voor het doel, waarvoor dit fonds is gesticht (Zie voor Toelichting Pharm. Wbld., blz. 591).
1058