HUISHOUDELIJK REGLEMENT. Hoofdstuk X. % Van den Eereraad.

Art. 83. De Eereraad bestaat uit drie leden en twee plaatsvervangende leden. De leden en plaatsvervangende leden worden benoemd door de Algemeene Vergadering uit eene aanbeveling van het Hoofdbestuur van twee personen voor elke keuze. Het lidmaatschap van het Hoofdbestuur is onvereenigbaar met dat van den Eereraad. Art. 84. leder jaar treedt één lid, om de twee jaren één plaatsvervangend lid af. Een aftredend lid is niet terstond herkiesbaar; evenmin een aftredend lid als plaatsvervangend lid of een aftredend plaatsvervangend lid als lid. Het lid of plaatsvervangend lid, hetwelk in eene niet door periodieke aftreding ontstane vacature is benoemd, neemt op het rooster van aftreding de plaats in van hem, die de vacature veroorzaakte; dit lid is evenwel éénmaal terstond herkiesbaar. Art. 85. Aan het onderzoek en de berechting vaneen geschil nemen drie leden deel; van deelneming onthoudt zich een lid, hetwelk een rechtstreeksch of zijdelingsch belang heeft hij het geschil, of hetwelk, indien het een geschil geldt, waarin het Bestuur vaneen Departement partij is, lid van het Departement is. Over de gegrondheid eener wraking, die in ieder geval vóór de behandeling van het geschil een aanvang neemt, moet worden vcorgesteld. oordeelt het Hoofdbestuur. Art. 86. De Eereraad benoemt uit zijn midden eenen Voorzitter. De Eereraad regelt den procesgang, met dien verstande, dat geen uitspraak geschiedt dan nadat partijen inde gelegenheid zijn gesteld, in elkanders tegenwoordigheid te worden gehoord en hare belangen te bepleiten of te doen bepleiten. Indien eene uitspraak is gevraagd naar aanleiding vaneen door het Bestuur vaneen Departement uitgesproken ogunstig oordeel overeen lid, worden als partijen aangemerkt het lid en het Bestuur van het Departement. De met redenen omkleede uitspraak van den Eereraad wordt schriftelijk medegedeeld aan de partijen en het Hoofdbestuur. Art. 87. De kosten van den Eereraad komen voor rekening der Maatschappij. De kosten van het onderzoek en de uitspraak, die ten verzoeke vaneen lid plaats hebben, zullen, indien het lid blijkt zich ten onrechte te hebben beklaagd, door het lid aan de Maatschappij moeten worden vergoed. Inde gevallen, waarin de berechting van eenig geschil door het Hoofdbestuur wordt opgedragen, kan het Hoofdbestuur vooraf met belanghebbenden zoodanige regelingen omtrent het bijdragen inde kosten van den Eereraad treffen, als het Hoofdbestuur zal geraden achten. (Zie voor Toelichting Ph. Wkbld., blz. 590). De Voorzitter: Wij hebben hierover het advies van onzen juridischen adviseur gevraagd. Limburg (de heer van Wersch): Mijnheer de Voorzitter. Uit de redactie van art. 34 meen ik de conclusie te moeten trekken, dat in de eerste instantie het departementsbestuur de klacht behandelt en daarover uitspraak dcet. Een verdere instantie wordt niet genoemd

1055