digen zouden worden bedreigd in hun bestaan, is iets, wat ik niet goed kan nagaan. Men mag toch aannemen, dat de apotheekhoudende geneeskundigen dan beter voor hun prestaties betaald zouden worden door het fonds, dan nu het geval is. Ik geloof, dat de doktersfondsen zullen moeten verdwijnen, want zij kunnen nooit een zoo volledige val is.
Wat de eigendomskwestie betreft, ik zie volstrekt niet in, dat inderdaad een goede geneesmiddelvoorzienning onverbreekbaar is aan het eigendomsrecht van den apotheker. Dat blijkt ook bij de Haagsche gemeente-apotheek. De opmerking van Prof. va n d er W ie 1e n, dat ik de toestanden in het buitenland bewonder, is een misverstand, daar dit niet het geval is. De Voorzitter: Ik geloof dat, nu wijde uiteenzetting hebben gehoord van de beide rapporteurs, de opmerkingen van de andere sprekers en het antwoord der rapporteurs, de zaak in vele opzichten is bezien. Een conclusie te trekken is niet goed mogelijk en in deze vergadering niet gewenscht. Men zal het alles moeten doorwerken en het goede er uit halen. Ik zeg de beide rapporteurs hartelijk dank voor de moeite, die zij zich hebben gegeven om hun inzichten over dit vraagstuk hier te belichten. Het licentiestelsel, door Prof. vanderWielen verdedigd, komt mij persoonlijk zeer gewenscht voor, het heeft mijne onverdeelde sympathie. Een punt, dat niet naar voren is gebracht, is, dat bij het licentiestelsel meerdere eischen kunnen worden gesteld aan de inrichting van de apotheek. Deze zal bij dit stelsel aan bepaalde eischen moeten voldoen, die zoowel voor een goede uitoefening van het bedrijf, als op hygiƫnische gronden nodzakelijk zijn te achten. De heer d e W a a 1, als kenner van de toestanden ten platte lande, heeft ons ook omtrent deze zaak zijn inzichten doen kennen en ik kan mij ook eengszins scharen aan die zijde, wat betreft decentrale apotheken voor het platte land, die ook in het systeem eener licentie kunnen worden ondergebracht. Ik zie er niet zooveel bezwaren tegen als de heer G o es t er. De receptuur van de geneesheeren op het platte land bepaalt zich tot een beperkt aantal geneesmiddelen, die uiteen centrale apotheek zeer goed in zekere verpakkingen kunnen betrokken worden. Mi.i. maken zeer veel apotheekhoudende geneeskundigen al een groot gebruik van verpakte geneesmiddelen, poeders, tabletten, zalven in tubes, enz., hetgeen vele bewerkingen in hun apotheek overbodig maakt. Ik sluit hierbij dit debat. Gaarne zou ik nog enkele punten aan de orde stellen, maar ik geloof, dat men nog een oogenblik wil cerpoozen, alvorens wij tot het volgend menu overgaan. Ik stel daarom voor de vergadering op te schorten tot morgenochtend 9 uur. Ik zeg de beide rapporteurs nogmaals hartelijk dank en ook de bezoekers, in het bijzonder den heer Directeur-Generaal van de Volksgezondheid die tot het laatste toe het debat hebben bijgewoond. Ik heb nog verzuimd een woord van welkom te richten tot de vertegenwoordigers van de A .N. P. S. V., hetgeen ik thans nog doe. Wij vertrouwen, dat zij met belangstelling aan de besprekingen van dezen dag hebben deelgenomen.
1043