Zooals men weet bevat bloedserum dat vrij is van het eiwit der roode en witte bloedlichaampjes en van fibrine als eiwitbestanddeelen zoowel albumine als globuline, en komen de actieve stoffen van geneeskrachtige sera, onverschillig haren aard, dus zoowel de agglutininen, als de precipitinen, de lysinen e.d.. gebonden voor aan de globulinen. Deze globulinen bezitten de eigenaardigheid in zuiver water onoplosbaar te zijn, in slappe keukenzoutoplossing zijn ze daarentegen oplosbaar. Uit deze oplossing kunnen ze neergeslagen worden door toevoeging vaneen gelijk volume verzadigde ammoniumsulfaat-oplossing, onder welke omstandigheden de albumine niet neerslaat. Deze scheiding past men veelal toe bij de bereiding van immuunsera. Het praecipitaat van de globulinen, dlat de actieve stoffen geheel, of bijna, quantitatief bevat, kan na uitwasschen opgelost worden in physiologische zoutoplossing, waardoor een zuiverder en werkzamer geneesmiddel ontstaat. De globuline is, volgens de meeste onderzoekers, niet homogeen, maar bestaat uiteen mengsel vaneen minder oplosbare euglobuline en een beter oplosbare paraglobuline. Anderen trekken dit onderscheid in twijfel op grond daarvan, dat elk dezer fracties opnieuw ineen beter en een moeilijker precipiteerend deel te scheiden is, en het geringe oplosbaarheidsverschil derhalve geen onderscheidend kenmerk vormt. De namen euglobuline en paraglobuline hebben zich evenwel ingeburgerd en zullen in het onderstaande voor de minder en beter oplosbare fractie van het in half verzadigde ammoniumsulfaatoplossing onoplosbare deel van het bloedserum gebruikt worden. De verdeeling der actieve stof van: een geneeskrachtig serum is niet gelijkmatig over de beide globulinefracties. Afhankelijk van aard en diersoort is nu eens de euglobuline, dan weer de paraglobuline actiever. Men kan een inactieve paraglobulineoplossing activeeren door behandelen met een actief euglobuliheprecipitaat. Volgens het bovenaangehaald octrooi gelukt dat evenzeer, wanneer de globulinefracties van verschillende diersoorten stammen, en zal de overdraging in dat geval nog gunstiger uitvallen, indien de fractie, waarop men overdraagt, bij diie diersoort de grootste affiniteit bezit tot de actieve stof. Zoo kan men zeer goed de immuunstof, die zich bevindt inde

947